donderdag 29 juni 2017

Today's Review: Buena Vista Social Club: Adios




Toen Wim Wenders in 1998 werkte aan zijn documentaire Buena Vista Social Club, zal hij niet vermoed hebben dat de muzikanten op leeftijd die het onderwerp van de film vormden korte tijd later wereldberoemd zouden zijn. Hun gelijknamige album brak records en zorgde voor een opleving in de Cubaanse muziekscène, die ook buiten de communistische eilandstaat populair werd. De oudere musici begroetten dit succes slechts met gracieuze ironie, want wat heb je aan faam op hoge leeftijd? Voor hen was het levend houden van hun geliefde Cubaanse klanken de hoofdzaak. Het vervolg én afscheid Buena Vista Social Club: Adios laat zien dat de groep daarin met verve geslaagd is, in een melancholieke terugblik op de laatste twintig jaar, waarin openhartig uit de doeken wordt gedaan welke successen en welk verlies deze uitstervende generatie muzikanten heeft doorstaan.

Voor de muziekliefhebbers zal het verhaal rond het album Buena Vista Social Club geen geheim zijn, maar Buena Vista Social Club: Adios neemt een groot deel van haar speelduur in beslag om de feiten nog even op tafel te leggen. Muziekproducenten Ry Cooder en Nick Gold scharrelden samen met bandleader Juan de Marcos een aantal vergeten veteranen uit het Cubaanse muziekcircuit bij elkaar, om een album op te nemen met de melodieën die in hun jonge jaren hun leven domineerden. Geen geringe opgave, want de oudjes, onderhand allemaal dik in de zeventig of ouder, waren uit het publieke oog verloren geraakt. Sommigen waren al lang met pensioen, anderen probeerden in armoede met baantjes als schoenenpoetser de eindjes aan elkaar te knopen. Geen van hen had de laatste decennia nog opgetreden. Toch lukte het de producenten om de flamboyante grijze persoonlijkheden bijeen te brengen en een weergaloos album uit hun ongeoefende talent te smeden, wat bovendien leidde tot een tweetal snel uitverkochte concerten. Het eerste vond plaats in Amsterdam in 1998, gevolgd door een optreden in de befaamde Amerikaanse Carnegie Hall. Vooral het laatste was een doorbraak, gezien de politieke spanningen tussen Cuba en de VS.

De resultaten mochten er zijn. Het album werd een enorm succes, evenals de documentaire die Wenders over het ontstaan ervan regisseerde. De sprankelende Cubaanse muziek maakte een comeback op het wereldtoneel en de performers werden allemaal alsnog beroemd, ondanks hun hoge leeftijd. Follow-up Buena Vista Social Club: Adios, met Wenders aangebleven als producent, laat zien hoe de groep omging met hun onverwachte sterrenstatus. Dat leidt gezien de feiten natuurlijk niet tot verrassende conclusies. De nuchtere oudjes bleven vooral zichzelf en lieten zich boven alles leiden door hun muziek. Op extravagante levensstijlen of de gebruikelijke excessen die sterrenlevens doorgaans typeren, hoeven we hier natuurlijk niet te rekenen. Wel op het onvermijdelijke heengaan van een aantal bandleden, de eerste al in 2003. Onderhand is al ruim de helft van de originele groep overleden, waarmee het perspectief van de overgebleven leden verschoven is van hun eigen deelname aan de huidige Cubaanse muziek naar het doorgeven van hun tradities en waarden aan de volgende generaties.


Daaraan besteedt Buena Vista Social Club: Adios echter opvallend weinig aandacht. Dat is ook geen al te grote verrassing. De titel maakt al duidelijk dat de nieuwe documentaire vooral een afscheid is. Het nieuwe wordt en passant aangestipt, maar het spotlicht is vooral gereserveerd voor het oude, voor de allerlaatste keer. Daarom is het toch een beetje jammer dat de film zo'n groot deel van haar tijd uittrekt voor het herhalen van het succesverhaal dat al in Wenders' eigen docu werd belicht. Hoewel nuttige kennis voor de leek, zal het voor kijkers met degelijke kennis toch als nodeloos veel herhaling overkomen. De sterkere momenten van Buena Vista Social Club: Adios liggen dan ook vooral in het terugblikken van de nog in leven zijnde groepsleden op hun succes na de uitbreng van het eerste album. Daarin wordt met respect gesproken over hun overleden kameraden, terwijl de vurige Cubaanse temperamenten toch ook ruimte overlaten voor eerlijke reflectie op hun menselijke gebreken. De zelfkennis die gepaard gaat met de ouderdom maakt dat ze ook zichzelf niet al te serieus nemen. Wat dat betreft heeft hun roem weinig teweeggebracht.

Buena Vista Social Club: Adios is echter op zijn intrigerendst wanneer het dieper ingaat op het culturele belang van deze renaissance in de Cubaanse muziek. Muziek verbroedert en overstijgt menselijke grenzen, zo gaf hun eerste concert in de VS destijds al aan. Met de dooi in de koele relatie tussen beide landen is die trend onverminderd voortgezet, met een concert in het Witte Huis voor president Obama als hoogtepunt. Terecht, want de vibrante muziek swingt nog steeds onverminderd voort. Uiteraard bruist de documentaire van de opzwepende tropische Cubaanse klanken, net zoals de oudjes dat zelf hun hele leven hebben gedaan. Ondanks de inhoudelijke tekortkomingen vormt Buena Vista Social Club: Adios daarmee een waardige laatste aria van deze verdwijnende muzieklegende.

vrijdag 9 juni 2017

Today's Review: Howards End




Tussen alle ophef die momenteel heerst in het EYE Filmmuseum rond het Scorsese-retrospectief en het Cinema Erotica-evenement zou je het bijna over het hoofd zien, maar er verschijnt deze maand ook een 'reguliere' klassieker in een glanzend nieuw jasje. Howards End verjaart anno 2017 voor alweer de 25ste keer, wat reden genoeg is voor EYE om een fraai gerestaureerde kopie in roulatie te brengen. Geen slechte keus, want de door James Ivory weelderig geregisseerde registratie van een bikkelharde klassenstrijd die sluimert onder typisch Engelse deftigheid mag zich nog steeds scharen onder de fraaiste Britse kostuumdrama's.

Liefhebbers zullen Ivory herkennen als de man die in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw een specialisatie voor het kostuumdrama ontwikkelde en de ene na de andere geslaagde toevoeging aan het genre regisseerde. Het werk van schrijver en landgenoot E.M. Forster vormde daarbij een dankbare bron, die met Howards End leidde tot Ivory's beste werk. Het meeslepende romantische drama bleek goed voor negen Oscarnominaties, waarvan er drie verzilverd werden. Desondanks is de algemene kennis over Ivory's klassieker, zo niet zijn hele oeuvre, sterk naar de achtergrond verplaatst. Tijd om Ivory's goede oude tijd weer eens te doen herleven, dachten ze bij EYE ongetwijfeld.

In Howards End neemt Ivory ons mee terug naar het Edwardiaanse tijdperk, zo rond de eeuwwisseling. Een tijdperk vol verandering en sociale onrust, waar de regisseur meermaals dankbaar gebruik van maakte in zijn werk, waarin de standenstrijd een doorlopend thema vormt. Dat geschil wordt in deze film belicht vanuit het standpunt van twee families, de welgestelde Wilcoxes en de ruimdenkende Schlegels uit de middenklasse. Inzet is het Howards End uit de titel, een schitterend landhuis dat toebehoort aan de stervende Ruth Wilcox. De oude vrouw sluit in haar laatste maanden een onwaarschijnlijke vriendschap met de vrijgevochten Margaret Schlegel (de rol waarvoor Emma Thompson terecht haar Oscar verdiende) en schenkt haar op haar doodsbed het huis. Dit tot woede van haar familie, die al het bewijs van de overdracht vernietigt. Maar het lot neemt een frappante wending als de weduwnaar Henry Wilcox Margaret tot ieders verrassing ten huwelijk vraagt. Een onwaarschijnlijk verbond tussen een conservatieve oudere zakenman en een intellectuele jongere dame, goed voor dramatische dynamiek en sociaal vuurwerk tussen de diverse maatschappelijke standen.


EYE heeft puik werk verricht met het oppoetsen van Howards End, want de wereld van de overdadig formele Britse high society spettert als nooit tevoren van het scherm. Toch is de beeldkwaliteit niet zo gladjes scherp als bij sommige digitale verfraaiingsbeurten in 4K. De soms wat merkwaardige scèneovergangen zijn gebleven en de film heeft visueel de onmiskenbare esthetiek van de vroege jaren negentig behouden. Howards End mag gerust zijn leeftijd verraden. Dat was hoe dan ook onvermijdelijk als we de jongere versies van de crème de la crème van de Britse acteerwereld met groot genoegen terugzien. De jeugdige Emma Thompson en Helena Bonham Carter schitteren wederom als de vooruitstrevende zusters Schlegel, die zich in een haat-liefdeverhouding geplaatst zien met de onwrikbare zakenman Henry, waarvoor Anthony Hopkins heerlijk heen en weer schmiert tussen vilein en sympathiek. Dat alles in een onweerstaanbare setting vol bruisende jurken en stijlvolle maatpakken, weelderige sets en de mooiste vroege automobielen ooit op het witte doek. Maar feitelijk slechts allemaal decor in Ivory's vertelling van een conflict tussen de lagere standen en de rijke klasse, die van geen wijken wil weten ondanks de voortschrijdende modernisering. Zelfs niet in een letterlijk verstandshuwelijk.

Zo theatraal als Howards End worden kostuumdrama's vandaag de dag amper nog gemaakt. Of het moet voor de televisie zijn, met vergelijkbare waar als Downton Abbey, dat Ivory's werk meer dan waarschijnlijk als inspiratiebron benutte. Maar in de bioscoop lijken 'period films' die in vrijwel elke zin een 'heavens' of een 'jolly' laten vallen helaas hoe langer hoe meer een uitstervende soort. Dat is jammer in een wereld waarin de verschillen tussen arm en rijk, tussen progressief en conservatief en tussen ruimdenkende en beperkte wereldbeelden met de dag weer meer aan de orde lijken te zijn. Hoewel een zekere mate van oubolligheid Howards End niet ontzegd kan worden, blijkt maar weer dat Ivory's standenstrijd nog lang niet tot een einde is gekomen. Een Ivory-retrospectief is misschien ook niet zo'n slecht idee.