zaterdag 11 februari 2017

Today's Review: Paterson




"Ik maak liever een film over een man die zijn hond uitlaat dan over de keizer van China", sprak indie-regisseur Jim Jarmusch ooit. Met Paterson heeft hij nu woord gehouden. De nieuwste film van de minimalistische regisseur moet het inderdaad niet van markante, kleurrijke personen hebben, maar juist van de alledaagse realiteit die de meesten van ons ondergaan. De herkenbare werkelijkheid van normale mensen die een dagelijkse routine leven en daar voldoening in vinden. Jarmusch zou Jarmusch niet zijn als hij daar geen poëzie in zag. Paterson is het eerbetoon aan de doorsneemens, een welkome afwisseling van al die films over bijzondere individuen die we gewend zijn.

Die man die in Paterson elke avond de hond uitlaat, draagt dezelfde naam als de film en woont bovendien in de gelijknamige stad in New Jersey. Jarmusch volgt hem gedurende één week van zijn leven. De week begint op maandag, als hij 's ochtends opstaat, ontbijt en naar zijn werk gaat. Als buschauffeur vervoert hij normale mensen die over ordinaire dingen praten. Tussendoor wijdt hij zich aan zijn hobby, de dichtkunst. 's Avonds keert Paterson huiswaarts richting zijn ondernemende vriendin, die in tegenstelling tot hem diverse toekomstplannen koestert. Na het avondmaal gaat hij op stap met de hond en bezoekt hij de plaatselijke bar waar hij zich laaft aan één biertje, alvorens weer vroeg naar bed te gaan. Zie daar een dag uit Patersons leven, die Jarmusch aan aantal keer herhaalt, met slechts minieme variaties op de sleur van alledag. Saai? Feitelijk wel, maar om die saaiheid terug te zien op het witte doek is verfrissend, zeker als het ook nog weet te boeien.


Die fascinatie is hoofdzakelijk de verdienste van de hoofdrolspelers. Adam Driver mag dan recentelijk nog de rol van een grote schurk in de laatste Star Wars hebben vertolkt, hier is hij een doodgewoon mens met alledaagse beslommeringen, net als zijn publiek. Driver weet ons prima mee te sleuren in Patersons doen en laten door hem van een puike balans tussen burgerfatsoen, brave speelsheid en sympathie te voorzien. Er gebeurt weinig in zijn leven, maar daar zit hij ook helemaal niet op te wachten. Hij is gelukkig met zijn simpele bestaan. Daar tegenover plaatst Jarmusch zijn energieke vriendin Laura, die elke dag wel een nieuw plan bedenkt om haar stempel op de wereld te drukken. De ene dag wil ze een beroemde gitariste worden, de andere een gevierd kunstenares. Tegelijkertijd tracht ze Paterson, tegen diens zin in, te stimuleren zijn gedichten te publiceren, ook al schrijft hij ze puur voor zijn eigen vermaak. De Iraanse Golshifteh Farahani geeft Driver effectief tegengas in de rol van zijn kwieke wederhelft en de chemie tussen beiden zindert van de herkenbaarheid.

Van veel vaart of spanning moet Paterson het dus niet hebben. En daar is het Jarmusch nou precies om te doen. Er zijn immers al talloze films waarin zoveel gebeurt dat het mensen nodeloos opjaagt. Met Paterson bewerkstelligt hij juist het tegenovergestelde: fascinatie voor de dagelijks terugkerende nietszeggendheid die het leven van de meeste mensen typeert. En daardoor erkennen we dat de routine die Paterson zo dierbaar is (alsmede die van onszelf) eigenlijk voortdurend onder vuur ligt. Als Laura zijn sleur poogt te doorbreken door een experimenteel gerecht op te dienen, is hij zichtbaar onthutst. Een herkenbare situatie, maar vergelijkbaar met een plottwist in een thriller. En zo gaat het door. Dinsdag wordt Paterson op straat aangesproken door ongure sujetten. Woensdag wordt hij in de bar geconfronteerd door een verward persoon met een neppistool. Op vrijdag begeeft zijn bus het. En het dieptepunt van de week vormt uiteraard de emotionele climax van de film. Al heeft het hier geen grootscheepse consequenties, het dagelijkse leven is allerminst saai, maar doorspekt van kleine afwijkingen en toevalligheden die in de handen van Jarmusch tot een beklijvend geheel worden gedicht.

Want dichten, dat is wat Jarmusch voor ogen heeft met Paterson. Zoals de hoofdpersoon poëzie schrijft over alledaagse dingen als lucifers of regen, zo rijmt Jarmusch die dagelijkse gang van zaken aaneen tot een cinematische lofzang op de banaliteit van het bestaan. Daarbij bedient hij zich van de voor hem gebruikelijke minimalistische toon, met een rustige camera, zonder aandachttrekkerige of opzwepende stijlmiddelen. Samen met de gevatte dialogen, de dromerige montage en de schilderachtige weergave van de stad uit de titel - oud en vervallen, maar toch bruisend en vol karakter - levert dat een gedicht in beeldvorm op, een hommage aan al die mensen die simpelweg hun leven leven, maar zo zelden in films worden geportretteerd omdat er niets over ze te vertellen zou zijn. Met Paterson bewijst Jarmusch dat ook normale levens interessante films kunnen opleveren. Die Chinese keizers en vergelijkbare grootse figuren krijgen immers al genoeg aandacht op het witte doek.

zondag 5 februari 2017

Today's Review: To Stay Alive - A Method




Bent u een kunstenaar en ziet u het allemaal niet meer zitten? Meent u dat de harde maatschappij uw creatief genie miskent en staat u op het punt er de brui aan te geven? Hou nog even vol, want uit zulke wanhoopsgevoelens komt de fraaiste kunst tot stand. Aldus menen Michel Houellebecq en Iggy Pop, die dit station van radeloosheid al gepasseerd zijn. Met de sympathiek optimistische semidocumentaire To Stay Alive - A Method steken zij hun collega-kunstenaars een hart onder de riem. Dat lijden, zo stelt het duo, is een essentieel onderdeel van de kunsten en drijft de vasthoudende artiest juist naar nieuwe hoogtes. "Lijden is goed, lijden is nuttig."


Het is een conclusie die schrijver Houellebecq al in 1991 trok in zijn essay Rester Vivant - Méthode. Ten tijde van schrijven werd hij evenzeer geplaagd door levensmoeheid als de beoogde lezersdoelgroep: de onbegrepen kunstenaars. Na het felle antimaatschappelijke stuk, waarin hij vooral ageerde op de zere wonden van de onbegripvolle samenleving te blijven drukken, brak Houellebecq alsnog door. Tegenwoordig wordt hij gezien als een creatieve duizendpoot, werkzaam als filosofisch auteur, dichter, toneelschrijver en cineast en populair onder een opvallend groot publiek. Dat was hij allemaal niet geweest als hij er destijds een einde aan had gemaakt. En als het hem lukte, waarom zou hetzelfde dan niet mogelijk zijn voor andere kunstenaars?

Muzieklegende Iggy Pop las diens essay en trok dezelfde conclusie, omdat hij in Houellebecqs relaas ook zijn eigen levenspad herkende. Ook Pop, nu gezien als de vader van de punkrock, dreigde er in een grijs verleden ooit mee te stoppen, maar bleef volharden te midden van alle waanzin, overtuigd van zijn muzikaal gelijk. Eveneens met groot succes. Pop en Houellebecq bleken geestverwanten en hun wederzijdse bewondering leidde al eerder tot een toenadering, toen Pop een aantal nummers schreef voor een documentaire over de schrijver. Die film werd geregisseerd door de Nederlander Erik Lieshout. Met diens pseudodocumentaire To Stay Alive - A Method is de cirkel nu rond en brengt Lieshout schrijver en zanger nog dichter bij elkaar. 'Pseudo', want de film is zowel een toneelstuk als een op feiten gebaseerd verhaal. Het is echter hoofdzakelijk een kunstzinnig pamflet.



Het gespeelde element van To Stay Alive - A Method bestaat uit de ontmoeting tussen de twee grootheden, waarin Pop zichzelf speelt maar Houellebecq de rol van de fictieve kunstenaar Vincent op zich neemt. Een schijnbaar mislukte artiest die in eenzaamheid aan zijn meesterstuk werkt in het huis van zijn grootouders en met een bezoek van Pop, die Houellebecqs boodschap ter harte neemt, wordt aangespoord om vooral door te zetten. Tussendoor leest Pop met zichtbaar enthousiasme voor uit het werk van de schrijver en richt hij zich bevlogen direct tot het publiek. Degenen die menen dat Pop en Houellebecq een uitzondering op de regel vormen in de annalen van de kunsten en het heus nog niet zo eenvoudig is als het essay verkondigde, komen bedrogen uit, want Lieshout heeft nog meer noten op zijn zang. Hij interviewt drie volslagen onbekende kunstenaars die een soortgelijke achtergrond van lijden kenden, maar uit het dal van de gekte zijn opgekrabbeld. Dichters met een psychiatrische achtergrond die niet opgaven en ondanks alles er bovenop kwamen, en daardoor hun beste werk naar boven brachten. Door de portrettering van dit drietal plaatst Lieshout de twee grootheden op gelijke voet met hun talloze onbekende collega's die net als zijzelf worstelden, of nog steeds worstelen, met de minachting van de maatschappij maar zich daardoor niet lieten tegenhouden. Daarmee illustreert hij uitstekend Houellebecqs punt. Hoewel bekende namen blijken de twee sterren immers eveneens verlegen, alledaagse mensen en dat maakt hen net zo aandoenlijk als hun roemloze tegenhangers.

Wat niet wegneemt dat ze wel degelijk charisma kennen. Zeker Pop weet onze aandacht er volledig bij te houden als hij het essay citeert, want zijn van levenservaring doorgroefde stem werkt betoverend. Daarmee helpt hij de 'tegeltjeswijsheid' die To Stay Alive - A Method soms dreigt te typeren op afstand te houden. Want voor elke fraaie uitspraak als "to learn to become a poet is to unlearn how to live" volgt er een fletser geval als "het universum is als een discotheek". Pop komt er wel mee weg. Toch is het jammer dat we vooral van zijn verleden als lijdend voorwerp amper achtergrond meekrijgen. Hoe zat het dan voorheen met diens creatieve smart? Voor een film van amper zeventig minuten maakt Lieshout er helaas weinig woorden aan vuil. Voorkennis lijkt vereist. Maar het draait voor Lieshout bovenal om Houellebecqs boodschap, en die wordt vanuit voldoende standpunten belicht, zonder enig cynisme. Een kunstenaar in de put heeft daar ongetwijfeld voldoende aan en kan na het zien van To Stay Alive - A Method met hernieuwde hoop aan de slag.

woensdag 1 februari 2017

Oscars 2017: The Predictions

 'Tis the season to hand out all kinds of awards to people who're in the movie business. There's this particular lavish award ceremony hosted by a certain Academy I have this annual routine of predicting wins for. Though the world around us is rapidly changing (and none for the better it appears), I see no reason to change this routine any time soon and thus, what follows below is my usual round of Oscar predictions. I've seen many of these movies (not all of them have been released here yet) and know a fair amount about the rest, so let's see whether I can nail who wins what better than last year. Even with the odd random guess, I'm bound to get a few of 'em right. It's true!




Best Film:
First Choice: Moonlight. A daring view of a troubled young man's existence told in three chapters and acted out by three wholly different but equally brilliant actors. Not to mention issues of race, gender, 'nature versus nurture' and destiny. An inexperienced director weaving all of this together seamlessly. This film works on so many angles it would suit the Academy well to reward it for many of them. However, all those angles conspire to deny the film the award as well, since there's the risk of a few of them not sitting well with more conservative Academy members. If not Best Film, than Best Director for sure.
Second choice: La La Land. Because it's just what the world needs in this particular period of history.

Best Actor:
First Choice: Casey Affleck. Ben got his due, Casey had to stick with nominations. Until now I bet. The other lead actors all did a good job, but Casey's just sticks out.
Second choice: Denzel Washington. I'm rooting for Viggo Mortensen, but Washington is a safer bet. There's this enfant terrible quality to Viggo that just makes him an unlikely winner.

Best Actress:
First Choice: Natalie Portman. That was one hell of a transformation, downright to the silly voice. if you can get away with carrying a motion picture on such intense emotional levels with that voice and  pink outfit, an Oscar is well deserved.
Second choice: Ruth Negga. Huppert's picture is too controversial, Streep is too conservative and Stone's acting just wasn't special enough, so Negga remains. Admittedly, I have yet to see Loving.




Best Supporting Actor: 
First Choice: Mahershala Ali. Playing a drug dealer you can only love despite everything is quite a feat.
Second choice: Jeff Bridges. I've never seen such a loathsome likable character, apart, from Ali's above.

Best Supporting Actress:
First Choice: Naomie Harris. I've never felt such a revulsion for such a lovely and talented actress.
Second choice: None of the others really stand out of this crowd of four. Randomly, I'd say Octavia Spencer.

Best Director:
First Choice: Barry Jenkins. For the same reasons as Best Film.
Second choice: Damien Chazelle. But these two could easily be vice versa, as is the case for Best Film. I doubt either of them will win both.

Best Screenplay:
First Choice: Manchester by the Sea.
Second choice: La La Land. I'm rooting for this film, even though I think it's not the script that carries this film, despite the bittersweet ending. 

Best Adapted Screenplay:
First Choice: Moonlight. Finally a category where this film and La La Land are not in each other's way. Sure win.
Second choice: Arrival.



Best Animated Film:
First Choice: The Red Turtle. Simple but beautiful and hugely emotional animation, no speaking parts throughout. Something else entirely. The rest is good, but not as unique. I nearly cried, you know.
Second choice: Kubo and the Two Strings. Some of the finest stop motion animation ever.

Best Foreign Film:
First Choice: Toni Erdmann. Can't see this one lose.
Second choice: The Salesman. If it wins, I consider it more of a political statement.

Best Cinematography:
First Choice: La La Land. Not only is the musical back in business, so are the sweeping shots that are a part of its DNA since the Golden Days of Hollywood.
Second choice: Arrival.

Best Editing: 
First Choice: Moonlight.
Second choice: Arrival.

Best Production Design:
First Choice: La La Land.
Second choice: Fantastic Beasts and Where to Find Them.

Best Costume Design:
First Choice: Jackie. The extreme faithfulness to the iconic dresses, suits and hats matters at least as much as Portman's portrayal to this period piece. And they look equally gorgeous in black and white.
Second choice: Fantastic Beasts and Where to Find Them.

Best Hair and Make-up:
First Choice: Star Trek Beyond. Not because I agree, but because it's the safer bet.
Second choice: Suicide Squad. Because it deserves it. So the movie wasn't great, but the make-up sure deserves credit. Just look at Killer Croc, waah...

Best Score:
First Choice: La La Land. It's the songs that you remember, but the music that accompanies them that makes them great.
Second choice: Jackie.

Best Song:
First Choice: La La Land. Nominated twice, so an unlikely loser.
Second choice: Moana. Disney songs, eh?

Best Sound Mixing:
First Choice: Rogue One. Never bet against the sounds of the Star Wars universe.
Second choice: La La Land.

Best Sound Editing: 
First Choice: La La Land.
Second choice: Arrival.


Best Visual Effects:
First Choice: The Jungle Book. Because it makes the actual jungle a replaceable thing to many people and that's a scary thought. But it goes to show the innovation here.
Second choice: Doctor Strange. VFX rarely got this trippy.

Best Documentary: 
First Choice: O.J.: Made in America. Introducing a new genre: the epic documentary.
Second choice: Life, Animated.


That's it for this year. There are certain wins for La La Land, Manchester by the Sea and Moonlight, it's unavoidable. It's just the exact categories that are harder to determine. Or maybe I am just completely wrong and the Oscars will go to movies I never even considered worthy of the nominations (Lion, Hacksaw Ridge). I've got a feeling the Academy won't have that many surprises in store for us this year though. February 26 will prove me right or wrong.