zondag 30 oktober 2016

Jurassic Park 2009: Dino Trackers: Dino Glide Billy Brennan VS Pteranodon



Year of release: 2009
Accessories:
-Hang Glider

Description: Billy wears a grey sleeveless shirt adorned with dark blue spots, dark blue trousers with some tears on them, a black belt around his waist and brown shoes. He has red hair and eye brows and black eyes. He has some asymmetric details, including belts around his torso, a wristband (right arm), a glove (left arm), a shoulder patch (left arm) and a backpack with a hole in it so the glider can be attached to the figure: all this detailing is coloured black. Most notably, his left arm can move differently from the average human figure, not only forward and backward, but also up and down. The figure stands in an odd position with its legs wide apart and appears to be looking down. The glider is coloured black, covered in various light blue spots and shapes on both sides, revealing a yellow frame work around the edges. It basically resembles a large triangle. Billy can carry it on his back, so it appears he's hanging onto it.
The Pteranodon is positioned with its claws open and its head looking to the right, the left wing raised significantly upwards compared to its right wing. It's mostly coloured light yellow, while the back, most of the legs and feet, the arms and the fingers, the neck and most of the head are painted orange. On their top side the wings feature several brown stripes. The beak is painted brown, except for a triangular area around the nostrils which is pink instead. The figure sports two small brown bands around its head crest. The Pterosaur has small black eyes, a pink tongue and a black JP logo on the underside of its left wing.


Analysis: apart from Alan Grant, the only other actual character from any of the JP movies to reappear in JP 2009 is Billy Brennan. As before, he comes with a hang glider (inspired by the para-sailing scene from Jurassic Park III no doubt) and a left arm that has additional poseability options compared to the other human figures produced by Hasbro. His paint job is quite close to the one used on the original JP III Billy figure (though he's a red head now), except a little darker and more detailed. He looks pretty gritty and tough, as does his hang glider, which features a radically new and detailed paint job compared to its previous incarnations. At least it looks good this time, even though its actual use is still limited: Billy can carry it on his back and pose his arms like he's flying with it, but it looks totally unrealistic and rather goofy.
His Pteranodon companion also got a new paint job, which is far more brightly coloured and cheerful by comparison. It has vague echoes of the JP III Pteranodon paint jobs (the regular ones, not the Alpha Pteranodon sculpts'), but that seems a mere coincidence. Apart from the various colours on the head and the stripes on the wings, this paint jobs is less detailed than the rest of the set. The odd posture of the Pterosaur doesn't help playability, though it can still use his feet to grab a hold of the glider or Billy's left arm. For originality's sake, it's good to see this particular sculpt pop up after it's been neglected for eight years while almost all of the other JP III miniature creatures got countless repaints. There's plenty of Rexes and Raptors already in this toy line...

Repaint: yes. This set is identical to the Billy Brennan set of the JP III line (Wave 1). Billy himself has been repainted once before for JPD2 (along with his hang glider). The Pteranodon is a first time (and until so far, last time) repaint though.

Overall rating: 6/10. Billy remains a fairly good sculpt, though not overly originally repainted. While the hang glider is a bit of a silly thing, it features a splendid new paint scheme. The little Pteranodon has a less appealing paint job, but it's nice to see this sculpt again for a change. Otherwise there's nothing new to be found here. This set is not rare and can still be found with little effort. Since this set was a Toys'R'Us exclusive that might change eventually, but probably not for the next decade.

woensdag 26 oktober 2016

Today's Review: Hart Beat




Wie de doelgroep is van Hart Beat is vanaf de eerste seconde duidelijk. Met een opening die wordt ondersteund door uitzinnig schreeuwende tienermeisjes, zwijmelend bij een zingende hunk, is de toon gezet voor de rest van de film. De hunk in kwestie is Rein van Duivenboden, voorheen een lid van de boyband MainStreet. Deze Nederlandse Justin Bieber heeft met Hart Beat zijn eigen speelfilm gekregen waarin uit de doeken wordt gedaan hoe zwaar tienersterren het hebben als ze zowel een persoonlijk leven als een glansrijke carrière in de muziek ambiëren. Want net als gewone mensen willen ze het liefst Echte Liefde. Die harde strijd om de Ware te behouden wanneer ze gevonden is, vormt het 'hart' uit de titel, uiteraard ondersteund door een flinke dosis muziek, in een nogal voorspelbaar romantisch puberdrama dat alleen die doelgroep zal behagen.

Van Duivenboden gaat in Hart Beat als Mik door het leven. Met zijn zoetgevooisde keel en zijn weergaloze uiterlijk is hij het idool van een hele generatie meisjes, maar nou net niet van Zoë. Die moet niets hebben van zijn kazige muziek en diens aan waanzin grenzende aanhang. Zij prefereert een natuurlijker, gevoeliger soort muziek. En dus draait Hart Beat om de ironie dat nou net dit tweetal verliefd wordt. Hij rijdt haar aan met zijn tourbus, zij scheldt hem uit en eist een nieuwe fiets en ergens daartussen slaan vonken over. Vervolgens gooit het wrede leven alles in de strijd om het duo ervan te weerhouden elkaar te krijgen, maar niemand die gelooft dat ze zich laten tegenhouden in hun wederzijdse smachten. Prima, dit soort films moet het nou eenmaal niet hebben van een geraffineerd verhaal, maar van een aanstekelijke feelgood uitwerking die de beoogde jongere doelgroep aanspreekt. Die tienermeisjes zal het wel bekoren, maar het lijkt onwaarschijnlijk dat andere demografieën zich tot deze fletse jeugdige romantiek aangetrokken zullen voelen.


Een verhaal als Hart Beat valt of staat hoofdzakelijk met de chemie tussen beide partijen, en die laat in dit geval te wensen over. Aan de jonge actrice Vajèn van den Bosch ligt het niet. Zij heeft al de nodige theater- en televisieproducties op haar conto staan en houdt zich opvallend goed staande naast de ervaren acteurs. Helaas heeft het scenario van de film haar in de eerste helft voorzien van een nogal onsympathieke houding, waardoor ze dikwijls nors en bits uit de hoek moet komen. Dat Zoë gebukt gaat onder de relatieproblemen van haar ouders moet het verhaal een extra dimensie geven, maar het maakt haar karakter er aanvankelijk dusdanig onaantrekkelijk op dat we niet geloven dat Mik voor haar valt. Mik zelf is echter een groter probleem, want dat Van Duivenboden voor het eerst acteert, is iets te klaarblijkelijk. Hoe sexy hij er ook uitziet en hoe leuk hij ook kan zingen, feit blijft dat hij maar één gelaatsuitdrukking hanteert en daardoor raakt onze emotionele betrokkenheid al snel in het geding. Ook de sidekicks maken de situatie er niet beter op. Zoë's compagnon is een overdadig bijdehand wicht met een tenenkrommende lijst hartsvriendinnenregeltjes. Mik moet het doen met een door rap geobsedeerde vriend - om gelijk maar een zo breed mogelijk jongerenpubliek voor de film warm te maken - die door iedereen met de neus wordt aangekeken naast de ster om wie alles draait. De ingrediënten voor jaloezie en wraak die de affaire tussen de twee jonge harten moeten verstoren liggen zo al binnen vijf minuten open en bloot op tafel.

Naast de jonge castleden komen de oudgedienden helaas niet veel beter uit de verf. Ondanks de vele accolades in hun resumé worden de volwassen acteurs hier hoofdzakelijk gereduceerd tot eenzijdige typetjes, te vaak ingezet voor gemakzuchtig komische noten. Zelfs het tragische subplot omtrent Zoë's ouders wordt hier op den duur de dupe van, want Hart Beat moet vooral niet te serieus worden, zo lijkt de gedachtegang. De doelgroep wordt immers al te vaak gebombardeerd met zware thema's in Carry Slee-verfilmingen, dus luchtigheid is het devies. De impact van alle intrige en verstoorde verhoudingen rond de romantiek brokkelt zo snel af als de film naar een bruisend happy end holt. De potentiële zelfreflexieve diepgang omtrent de jonge ster, gespeeld door zichzelf, die achter de schermen als melkkoe voor managers en producenten wordt ingezet die niets om zijn persoonlijke leven geven, wordt verspild aan een magere puberromance. De slappe dialogen - "Oh mam, doe nou 'ns even relaxed!" en dergelijke taal - doen niet vermoeden dat de schrijvers het hedendaagse jongerenjargon doorgronden. Hart Beat is simpelweg net zo 'cheesy' als Zoë Miks muziek verwijt te zijn. De fans van de zanger zal het worst wezen, die komen wel opdagen. Het is echter onwaarschijnlijk dat veel anderen hart voor Hart Beat zullen tonen.

maandag 24 oktober 2016

Jurassic Park 2009: Dino Trackers: Dino Diver VS Spinosaurus



Year of release: 2009

Accessories:
-Hydraulic Impulse Dino-“Tranquilizer” Speargun

Description: the Diver wears an all black suit (including black flippers), covered in light blue stripes and (mostly triangular) shapes, with an orange vest over it, as well as several black belts and orange highlights. On his right leg he has a knife holder with a knife in it (non removable), not coloured differently so a bit hard to notice. His face is partially covered with breathing equipment (with orange filters), though he’s got nothing covering his eyes (brown eyes and eye brows). He’s got a black air tank on his back. He shows signs of a dinosaur attack on his left leg and right arm, revealing bare skin. His weapon appears to be some sort of missile launcher (though its title, as stated above based on the information on the figure's packaging, is a bit longer than that). It’s coloured in a slightly metallic dark blue paint job, with a dark pink missile sticking out of it on both ends. Pushing the end of the missile sort of launches it, though it doesn’t work very well.
The Spinosaurus is positioned in a crouching move, its right arm resting on the ground, possibly stalking potential prey. Its left arm is raised upwards and its mouth is opened wide. Except for its top body parts (top of the head, neck, uppermost part of the back, sail and top of the tail), which are coloured purple, the figure's body is all pink. However, a lighter shade of purple is mixed in with the pink on the side of the neck and tail, the flanks and the arms, making those body parts look darker then they are. A row of small dark purple spots runs on either side of the creature's body from the neck over the flanks to about half way the tail. The Spinosaurus has white teeth and a red tongue and inside of the mouth, small yellow eyes with black pupils and a black JP logo on both upper legs. Its claws are not painted.


Analysis: JP 2009, like the JP III and JPD2 lines, features some aquatic action with this Diver figure and its buddy of old, the not-so-often-used-as-some-other-sculpts crouching Spinosaurus. The Diver himself differs little from its last incarnation, except for the blue stripes and less detailed paint job. Also, the American flag which graced his left arm the previous times is now absent, leaving his affiliations unknown: maybe he's gone AWOL, or he's turned mercenary. His trusty weapon, a sort of missile launcher, unfortunately is still by his side and continues to leave much to be desired, being neither very effective nor good looking or easy for this figure to handle. The rocket this time is purple, which also makes it look a bit goofy.
His Spinosaurus companion got it worse though, and features a completely wacky pink paint job, like some sort of bizarre prehistoric variation on the 'My Little Pony' theme. Whatever the designer who painted this fellow was smoking, stay away from it for your own good. Pink and purple just aren't good choices for big carnivore figures, or even their miniature counterparts, as this figure proves by looking just totally stupid. Also, the lack of detailing, particularly the unpainted claws, is a bit of a bummer. It would come as no surprise if it turned out this Spinosaurus is crouching down because it offers itself up for a mercy shot from the Diver's gun to put it out of its overly festive misery. If only Hasbro had done the same beforehand to the toy designer who came up with these idiotically brightly coloured dinosaur paint jobs for the JP 2009 toy line...

Repaint: yes. This set is identical to the Military Diver set of the JP III line (Wave 2). The Diver has been repainted once for JPD2 (along with his missile launcher), while the Spinosaurus has already been repainted several times for Camo-Xtreme, and JPD2 and would be used twice for this toy line. The missile launcher was also used for the Deluxe Electronic T-Rex set of this toy line.

Overall rating: 4/10. The Diver is okay, but not very different from its predecessors and sadly less detailed. His weapon is still lame. The Spinosaurus is a fairly decent sculpt but features an absolutely awful silly paint job. This set is not rare and can still be found with little effort. Since this set was a Toys'R'Us exclusive that could change over time, but probably not for the next decade or so.

woensdag 19 oktober 2016

Today's Review: Nerve




Hoewel het weergeven van socialmediafenomenen in films doorgaans met een paar jaar vertraging plaatsvindt vanwege het productieproces, kon Nerve in Nederland niet op een toepasselijker moment uitkomen. Terwijl de maatschappelijke ophef over Zaanse treitervloggers het kookpunt nadert, presenteert deze thriller een vergelijkbaar scenario waarin losbandige jongeren via social media de regels aan hun laars lappen. Hoe verder over de schreef, hoe beter, alles voor die felbegeerde 'likes'. Dat dergelijk gedrag al snel omslaat in terreur voor de lijdende voorwerpen komt nimmer als een verrassing, want Nerve is er uiteraard niet op uit om zulk anarchistisch gedrag goed te praten. Maar dat de producenten de huidige jongerencultuur begrijpen, is voor de doelgroep al een hele verademing.

'Nerve' is anno 2019 een schimmig online spel, waarin betalende kijkers deelnemers volgen als die uitdagende opdrachten trachten op te lossen, uiteraard tegen betaling maar met vooral 'instant fame' als beloning. Voor menig jongere lonkt roem en avontuur, maar de keerzijde is niet mis. Wie faalt, maakt zich publiekelijk belachelijk. Wie te verbeten is op het winnen, riskeert lijf en ledematen. En wie het waagt uit de school te klappen over het spel, wacht een nog gruwelijker lot. Ondanks de negatieve gevolgen waagt Vee Delmonico toch de gok, want het meisje heeft niet alleen geld nodig maar wil ook onder de schaduw van haar door het spel geobsedeerde boezemvriendin uitkomen. De eerste opdracht oogt onschuldig, als ze in een bar een onbekende moet kussen en zo in aanraking komt met de charmante Ian. Niets is echter wat het lijkt, en al snel raakt Vee steeds steviger verstrikt in het snode spel, waarvoor ook Ian een duister geheim herbergt.

Nerve maakt er vanaf de opening geen geheim van gericht te zijn op de jeugd van tegenwoordig, de stereotiepe tieners die niet los te koppelen zijn van hun mobieltjes en voor wie een 'like' van groter belang is dan een goed rapportcijfer. Misschien niet het meest genuanceerde beeld, maar dat een groot deel van de doelgroep in dit straatje past, is een feit. Inhoudelijk verschillen de tieners van nu echter weinig van hun voorgangers, want ook in Nerve spelen gebruikelijke ingrediënten als groepsdruk en identiteitsvorming een hoofdrol. De muizige Vee ziet in Nerve een financieel redmiddel en een manier om haar vrienden te laten zien wat ze in haar mars heeft. Met haar ontwapenende naïviteit gaan de kijkers snel overstag, zeker als ze chemie vertoont met hunk Ian. Die chemie is gelukkig ook voelbaar tussen hoofdrolspelers Roberts en Franco, die allebei geknipt zijn voor hun rollen, hoewel zeker de laatste eigenlijk niet meer tot de generatie behoort die Nerve groot heeft gemaakt. De standaard tienerromance en puberintriges die hun relatie kenmerken zijn herkenbaar voor het beoogde publiek, maar het is de goed getimede maatschappijkritiek die Nerve interessant maakt voor de oudere toeschouwers.


Want met Nerve blijken regisseurs Joost en Schulman, hoewel zij het plot baseren op het gelijknamige boek uit 2012, een sterk begrip te hebben voor de aantrekkingskracht van social media op jongeren, maar ook op hun keerzijde die haast elke dag in de krant belicht wordt. Wat ben je bereid op te offeren voor digitale roem? Is die hevige maar kortstondige glorie het conflict met vrienden en familie waard? Hoewel het opgeheven vingertje op den duur om de hoek komt kijken, maken de regisseurs wel duidelijk dat zij de sociale dilemma's van hun publiek doorhebben. Hun onvermijdelijk negatieve oordeel richt zich hoofdzakelijk op digitale openheid. Alle gegevens van de deelnemers liggen op straat, hun accounts op social media zijn voor niemand veilig. De kijkers gebruiken elk stukje persoonlijke informatie tegen hun pionnen, in volslagen anonimiteit. Daarmee wordt de schuldvraag ontweken als het fout gaat – wat natuurlijk gebeurt – want niemand dwingt de deelnemers fysiek en noch de kijker, noch het spel zelf zijn te traceren door het gezag. Mentaal vormen Vee en Ian echter een vlieg in een spinnenweb in het steeds dodelijker spel.

Het maakt Nerve tot een vaardig gemaakte thriller, die weliswaar niet verstoken blijft van een voorspelbare voortgang die culmineert in een climax à la The Hunger Games, maar onmiskenbaar stof tot nadenken oplevert. We nemen het voor lief dat het plot soms wat gemakzuchtig in elkaar steekt, zoals wanneer Vees beste vriend tot een hackerscollectief behoort dat haar uit de penarie kan helpen. Visueel is de film designtechnisch dik in orde met haar aanstekelijke neonlichtgebruik, maar de hectische montage wekt, ondersteund door een soundtrack vol herrienummers, toch irritatie op. Nerve heeft iets te veel weg van een lange videoclip. Ongetwijfeld gericht op de jeugd, die hier minder bezwaar tegen zal maken. Nerve kan, ondanks zijn tekortkomingen, een generatiebepalend cinematisch pamflet worden. Maar dan moeten diens potentiële volgers wel eerst losgeweekt zien te worden van hun social media, voor Hollywood helaas al jaren een te moeilijke opdracht.

zondag 16 oktober 2016

Jurassic Park 2009: Dino Trackers: Forest Hunter General VS Tyrannosaurus Rex



Year of release: 2009

Accessories:
-Dino Claw weapon

Description: this General wears a dark grey jacket adorned with lighter grey spots and shapes and revealing a grey shirt underneath, as well as silver tags around his neck. He also sports a black utility belt, dark grey trousers and black boots. His pants and shirt sport some slight tears, like he’s had a run-in with an unpleasant dinosaur. He has brown hair and eye brows, black eyes and a rather grim look on his face. He stands in a very odd pose, left leg stretched forwards and right leg braced backwards, left arm reaching up and right arm pointing down, as if he's startled by some prehistoric vermin in front of him. He comes with a Dino Claw weapon,basically a large hand held contraption which ends in two comparatively small claws than can hook around dinosaur body parts. The claws are operated by a handle on its top side. The Claw is coloured totally black.
The T-Rex stands in an active posture, its head curved to the left and its arms stretched out as if attacking something. The tip of the tail is bent, pointing upwards and to the left. It has small pads on its feet to give it extra support, though it still tends to fall over at times. While its underside (most of the lower jaw, throat, belly, arms, most of the legs, feet pads and lower part of the tail) is painted simply grey, the rest of the body sports a more intricate paint job. The upper jaw and face, neck, back, and top part of the tail are coloured in a very dark shade of brown (which at first glance seems black) with rounded stripes running out of this colour over the flanks, upper legs and sides of the tail. Vague regular brown colouring is applied around the edges of the darker brown colour, while lighter brown spots are found on the head, neck, flanks,upper legs and both sides of the tail. The Rex has white teeth and a red tongue and inside of its mouth, as well as small yellow eyes with black pupils. Its claws are not painted, but it has a black JP logo on each upper leg.



Analysis: JP Dinosaurs 2 might have been able to do without them, but human figures are back for JP 2009 (Hasbro's, unfortunately). A more realistic approach is taken for their paint jobs, as illustrated by this Forest Hunter General and its camouflage army gear (maybe not enough green and brown for forest stealth, but still pretty concealing colours). His outfit looks gritty but fitting on him, much darker than his JPD2 predecessor and his more brightly coloured attire. He retains his idiotic and awkward posture though, which continues to hinder both his playability and his ability to stand up straight. His rocket launcher has been exchanged for what was formerly Alan Grant's grappling claw, still a silly and highly ineffective piece of equipment that looks overly complicated but works very simply (though, generally, not at all). Its new black paint job goes well with the General's sombre new look. The officer has a hard time holding on to it without falling over though, so it would have been preferable if either the weapon was made smaller (which shouldn't have been too hard considering less than half of the thing actually is of use to the clawing action) or the General's overall pose was adjusted, but Hasbro opted for the more simple solution of just not giving a damn.
The military man comes with the same T-Rex whose presence dominates the four dinosaur two-packs of this line, making this its fourth appearance in JP 2009. Though its underside could definitely have used more work and detailing (painted claws and pads would have been appreciated), the upper half of its body features a pretty good new paint job, fairly detailed and original, complimenting the General's darker and grimier new look. Still, this is one sculpt we definitely don't need to see again, ever, and it would have been nice to see this human figure paired with another miniature dinosaur than its original counterpart, for diversity's sake. If they can give him another weapon, they can give him another dinosaur, but it seems we have to make due with the same line-up as before. Which means the General is dead meat, considering his lame Dino Claw is no match for this ravenous little Tyrant King.

Repaint: yes. This set is identical to the Military General set of the JP III line, except for the weapon which originally came with JP III Alan Grant. The General has been repainted once for JPD2, while the T-Rex has already been repainted over a dozen times for Camo-Xtreme, JPD2 and JPD3 and would be used several times again for this toy line. The General would also make an appearance in the Deluxe Electronic T-Rex set of this toy line, with the exact same paint job. The Dino Claw weapon was also repainted for JPD2, and would be featured a second time in this toy line.

Overall rating: 5/10. Not the best sculpts and accessory, but the paint jobs are fairly okay, certainly compared to some of the more zany repaints in this toy line. This set is not rare and can still be found with little effort. Since this set was a Toys'R'Us exclusive that could change over time, but probably not for the next decade.


woensdag 12 oktober 2016

Today's Review: Chinatown




Het klinkt als een lugubere grap, maar feitelijk was er een moord nodig voor het befaamde einde van één van de beste misdaadfilms uit de geschiedenis. Toen Sharon Tate in 1969 door de Manson Family op brute wijze werd omgebracht in haar huis in Los Angeles, leek het onwaarschijnlijk dat haar echtgenoot, regisseur Roman Polanski, ooit nog een voet in Hollywood zou zetten. Een ijzersterk script van scenarist Robert Towne was nodig om hem te overtuigen dat toch te doen. Alleen het einde bleek niet naar Polanski's zin, die het aanpaste met een bittere sneer naar wat hem vijf jaar eerder was overkomen. Zo werd een onsterfelijke klassieker geboren, die niet alleen nog steeds staat als een huis, maar zelfs weinig aan actualiteit heeft ingeboet. EYE heeft het meesterwerk Chinatown nu digitaal gerestaureerd.

Polanski's klassieker blijft de ultieme haat/liefde-verklaring aan Los Angeles, het Hollywoodland dat we dankzij haar filmindustrie zowel als zonovergoten paradijs en als oord des verderfs kennen. Het is de stad waar Polanski zijn grootste triomf vierde met Rosemary's Baby dat hem definitief op de kaart zette als meesterregisseur, maar ook de plek waar hij zijn hoogzwangere vrouw verloor. L.A. geeft, L.A. neemt. Een boodschap die de film noir een paar decennia eerder al volop verkondigde in klassiekers als Double Indemnity en Sunset Boulevard, die een inspiratiebron voor Chinatown vormden. Hoewel het zwart/wit van zulke invloeden anno 1974 begrijpelijkerwijs moest wijken voor de pracht en praal van de Technicolor, laat Polanski er geen twijfel over bestaan dat onder de felle zonneschijn aan de Pacifische kust een duister Sodom en Gomorra schuilt, waar de misdaad heerst en waar fatsoenlijke mensen het keihard moeten ontgelden. En protagonist Jake Gittes is niet eens een fatsoenlijk mens.

Gittes is, zoals de film noir het wil, een cynische privédetective die op het spoor komt van een schimmig zaakje. Zijn specialisatie is het blootleggen van huwelijkse ontrouw, maar op een dag blijkt het aantonen van dergelijke intrige slechts het openen van een bodemloze beerput, waarbij niemand te vertrouwen valt, zeker de als fatsoenlijk geachte ambtenaren niet. Terwijl L.A. geteisterd wordt door ernstige droogte, wordt de hoofdingenieur van de publieke waterwerken dood aangetroffen. In zijn speurtocht naar de waarheid stuit hij op een femme fatale met een verontrustend geheim, corrupte wetsdienaren en een samenzwering zonder weerga. Allemaal gebruikelijke ingrediënten in het genre, maar in Chinatown virtuoos verweven tot een meesterlijk geheel door een door Los Angeles getekend man, die maar al te goed bekend was met de aantrekkingskracht van de stad en de keerzijde daarvan.


Sindsdien is er niet eens zoveel veranderd. Het gebied rond Los Angeles wordt nog regelmatig geplaagd door watertekort, waarbij heftige conflicten ontstaan met de inwoners van het omringende land, die moeten aanzien hoe de stad al het water opzuigt. De lange geschiedenis die Los Angeles kent met corruptie vormt nog steeds een dankbaar onderwerp voor de filmindustrie van haar eigen Hollywood: van L.A.Confidential tot het recente Gangster Squad en The Nice Guys. Het niveau van Chinatown werd echter nooit overtroffen. Dat is ook te danken aan de formidabele prestaties van de hoofdrolspelers, Jack Nicholson voorop als de aanstekelijk slinkse schavuit Gittes, met stip gevolgd door diens tegenspeelster Faye Dunaway als ogenschijnlijk kwetsbare weduwe die gebukt gaat onder een schokkend geheim, maar daar ook een onmiskenbare kracht uit put waardoor ze de dwarse Gittes effectief tegengas geeft. Om nog maar te zwijgen van de legendarische John Huston als de machtige Noah Cross, die alle touwtjes in handen heeft. Diezelfde John Huston die in 1941 als regisseur debuteerde met The Maltese Falcon, ook al zo'n voortreffelijk stukje film noir dat Chinatown voorging.

Met deze vers opgepoetste kopie voegt EYE opnieuw een essentieel stuk filmgeschiedenis toe aan haar catalogus. Visueel is er wederom vakwerk afgeleverd. De Technicolor spat van het beeld, waarbij de brandende zon in de lucht van Los Angeles sterker dan ooit contrasteert met de onheilspellend schaduwrijke ruimtes binnenshuis die Gittes afstroopt in zijn ontrafeling van het zinderende moordmysterie. De zweetdruppels parelden nimmer zo tastbaar over Nicholsons voorhoofd, terwijl fatale vrouw Dunaway nog nooit zo glamoureus belicht werd als nu. Het geluid had daarentegen nog wel wat extra bewerking kunnen gebruiken, want de achtergrondruis is voor goede oren nadrukkelijk aanwezig. Aan de andere kant draagt dat slechts bij aan het onreine aspect van Los Angeles. Hoe dan ook is Chinatown beslist nog de moeite waard voor elke filmliefhebber, zeker diegenen die het meesterwerk nog niet aanschouwd hebben. 'Forget it, it's Chinatown', klinkt het na tweeënveertig jaar wederom, maar Chinatown is nog altijd onvergetelijk.

Chinatown: 9/10

zondag 9 oktober 2016

Today's Review: Skiptrace



Eindelijk weer eens een review op mijn blog. Tekort aan tijd, je kent het wel. Dit keer gewoon rechtstreeks gekopieerd van de bron, want om nou elke keer mijn mening nog eens dunnetjes over te doen in het Engels vergt te veel extra inspanning. En alleen een link staat ook zo knullig.

Voor het eerst in lange tijd zijn Jackie Chans behendigheidskunsten weer te bewonderen in de Nederlandse bioscoop. Uiteraard was de Chinese legende in de tussentijd op eigen bodem in een hoop soortgelijke actiefilms te zien, maar de bioscoopreleases bleven beperkt tot de Aziatische en Amerikaanse markt. Skiptrace betekent bij ons dus een comeback voor de onderhand tweeënzestigjarige actiester, maar dat zal Chan zelf niet als zodanig ervaren. Voor hem is er in de tussentijd weinig veranderd. Ook zijn nieuwste film geeft aan dat de zaken zo veel mogelijk hetzelfde gebleven zijn. De fans weten wat dat inhoudt: doldwaze martial-artsactie in een flinterdun plot dat er vooral toe dient Chans malle fratsen met veel knipogende humor te etaleren. Dat is het publiek overal ter wereld van hem gewend, dus waarom die formule aanpassen? Skiptrace geeft echter aan dat Chan toch eens verandering moet opzoeken, want de beperkingen van die formule dringen zich op in dit actievehikel dat niet bepaald een hoogvlieger blijkt in 's mans oeuvre.

Skiptrace is een 'buddy movie' van het zuiverste soort, het type waaruit het merendeel van Chans filmografie bestaat. Chan speelt Bennie, een oude rot in het politievak, die zich al jarenlang stukbijt op een zaak rond een schimmige Chinese drugsbaron, maar daarin weinig steun krijgt van zijn superieuren. Als hij echter het pad kruist van de charmante Amerikaanse oplichter Connor komt de zaak in een stroomversnelling. De dief heeft te veel gezien en is tot doelwit verworden van de misdaadbende die Bennie op het spoor was. Als diezelfde criminelen vervolgens Bennies peetdochter ontvoeren om hem te dwingen Connor in te rekenen, is dat het begin van een avontuurlijke trektocht over het Aziatische continent, waarbij ook de Russische maffia zich laat gelden. Het soms wat verwarrende plot is daarbij uiteraard van minder belang, ondergeschikt aan de bonte aaneenschakeling van kleurrijke figuren en spectaculaire actiescènes op exotische locaties. Althans, zo hoopten de producenten.


Onder die makers bevindt zich ook regisseur Renny Harlin, coryfee van een lange reeks hersenloze actiefilms. De Finse cineast verschilt qua stijl niet veel van Chan, want ook hij serveert het liefst vette actie met even overdadige grapdichtheid. Chan en Harlin lijken voor elkaar gemaakt, een conclusie die het duo aan het begin van het millennium al trok toen ze de samenwerking aangingen voor Nosebleed. Die productie liep om diverse redenen, waaronder 9/11, helaas voortijdig stuk, maar met Skiptrace krijgt hun verbond nu een tweede kans. Het resultaat kan echter geen hoogtepunt genoemd worden op het conto van beide heren. Skiptrace is een lollig niemendalletje dat je al vergeten bent voordat je de bioscoop verlaten hebt.

Een 'buddy movie' is slechts zo goed als de chemie tussen de hoofdrolspelers en die laat bij Skiptrace helaas te wensen over. Chan doet het prima als de getormenteerde, eerzame smeris, maar tegenspeler Johnny Knoxville wekt vooral irritatie op met zijn tomeloos voorspelbare liegen en bedriegen maar zijn oh zo kleine hartje. Ook de overige rollen zijn goeddeels keurig binnen de lijntjes ingekleurd en spreken weinig tot de verbeelding. Van de jonkvrouw in nood tot de fletse Chinese gangsters. Hun Russische tegenhangers krijgen de lachers nog het meest op hun hand, maar zijn ook niet bepaald vernieuwend. Zowel voor Chan als voor Harlin is het feitelijk niets nieuws onder de zon, maar hoogstens een samenvatting van hun eerdere werk. Gelukkig dragen de locaties nog enigszins bij aan dat beoogde exotische gevoel, van de weidse Mongoolse steppen tot de duizelingwekkende Chinese bergrivieren. De fans van Chan zal het echter allemaal om het even zijn, want voor hen luidt de hamvraag hoe hun held zich staande houdt tussen alle vuistslagen en rondfluitende kogels.

De laatste Hollywoodfilm waarin we Chan zagen was de remake van The Karate Kid, waarin de ster op leeftijd de rol van leermeester aannam. Dit keer is hij terug in een meer vertrouwde rol, maar dat de leeftijd hem parten speelt, valt moeilijk te ontkennen. In Skiptrace levert hij niet bepaald zijn meest wervelende moves af. Hoewel hij nog steeds wild om zich heen slaat en schopt, doet hij dat niet zo energiek als voorheen. Echt indrukwekkende stunts blijven uit. Voor de liefhebbers teleurstellend, maar voor de leek mag het de pret niet drukken, want Chans meer-geluk-dan-wijsheidcapriolen worden nog immer aanstekelijk prettig gestoord gebracht. Ondanks de vele tekortkomingen in Skiptrace blijft Chan toch goed voor een kleine twee uur absurdistische actielol. Met pensioen gaan is er nog niet bij, zoals ook zijn personage dat pertinent weigert. Maar goed ook, want hoewel Skiptrace aangeeft dat er nog enige levensvatbaarheid in Chans werk zit, laat de film evenzeer zien hoe beperkt zijn routine onderhand is. Het zou jammer zijn als Skiptrace diens laatste aria is geweest.

Skiptrace: 5/10

woensdag 5 oktober 2016

Jurassic Park 2009: Dino Trackers: Desert Tracker Alan Grant VS Velociraptor



Year of release: 2009

Accessories:
-Dino Claw weapon

Description: Alan Grant sports a lime green shirt with a blue bandana, as well as light grey pants (with a big tear on the right leg, revealing bare skin underneath), a green utility belt and dark grey shoes and gloves. He also has black hair, eye brows and eyes. He stands in a fairly neutral posture, except his right leg is posed in a forward move as if taking a step, and his left arm is raised upwards a little. He comes with a Dino Claw weapon,basically a large hand held contraption which ends in two comparatively small claws than can hook around dinosaur body parts. The claws are operated by a handle on its top side. It is coloured in about the same shade of grey as Grant's pants.
The Velociraptor stands in a stalking posture, its right arm and leg stretched out and its head raised upwards with its mouth open, as if it's about to jump on something. The tail is raised upwards and bent at the tip. Most of its head and its underside (throat, belly, lower part of the tail, underside of all limbs) is painted beige, while the top of the head, neck, back and upper part of the tail are painted light brown, this colour running out of the back colouring in small stripes over the upper legs and base of the tail. The rest of the body, most notably the top parts of the limbs and the flanks, is painted yellowish beige. A few dark grey spots are found on each side of the creature on its neck, flanks, upper leg and mostly on the tail. The Raptor has white teeth and a red inside of the mouth, cat like yellow eyes with black pupils, black claws on its feet (but not on the hands) and a black JP logo on both upper legs.



Analysis: Alan Grant finally makes an official return to the realm of JP toys in JP 2009, after last having been seen in the JP III line and making an anonymous appearance in JP Dinosaurs 2). He wears a somewhat less noticeable attire (no excessively white shirt this time), which suits him well. However, the green shirt and especially the blue scarf would give him away easily in a desert environment, so as a 'Desert Tracker' he doesn't seem very successful (hence the tear in his pants, probably). His lame Dino Claw Weapon also would do him little good - in whatever environment - since it has great trouble restraining dinosaurs and is overly bulky and inoperable. Grant had better learn a few things from the Raptor that accompanies him in this set, which combines a desert camouflage paint job with a Velociraptor's usual lethal ferocity. This paint job, though effective in communicating a desert feel for this set as a whole, is pretty standard and offers little surprises. The sculpt itself has been released to death (even in this toy line), and has been done better before. This one isn't necessarily badly coloured, it's just a dull paint scheme and could have used more detailing (like painted claws on the hands too).
Overall, though Grant looks more casual and realistically dressed than his predecessors, the continuing use of Hasbro's ugliest piece of JP weaponry and the bland paint job on this overused Raptor sculpt make for a rather standard Hasbro set: just not very exciting.

Repaint: yes. This set is identical to the Alan Grant set of the JP III line (Wave 1). Grant has been repainted once for JPD2 (along with his Dino Claw), while the Velociraptor has already been repainted over a dozen times for Camo-Xtreme, JPD2 and JPD3 and would be used several times again for this toy line. The Dino Claw weapon was also used for the Forest Hunter General set of this toy line.

Overall rating: 5/10. Not the best sculpts and a lousy weapon, but the paint jobs are pretty modest, certainly compared to some of the wackier repaints in this toy line. They're still not especially appealing or imaginative though. This set is not rare and can still be found with little effort. Since this set was a Toys'R'Us exclusive that could change over time, but probably not for the next decade or so.