Another quiet week as far as movies and movie news are concerned. Therefore, I'll post eyt another chapter of my first major science fiction paper It Came From Cold War America. After all, now that I've started posting this paper bit by bit, I can't not finish it (that's just not in my neurotic nature!). Besides, I'm sure you're all dying to know how it ends.
Hoofdstuk 4: ‘Science’ en de tijdsgeest
Paragraaf 4.1: Wat speelde er in deze tijd?
Zoals al gezegd
in het voorgaande historisch overzicht werd het leven in de jaren
vijftig gedomineerd door de consequenties van de Tweede Wereldoorlog.
Hoewel Amerika en haar bondgenoten de vijand verslagen hadden, doemde
een nieuwe potentiële vijand op, de Sovjet-Unie. Aangezien deze
staat door het communisme, een ideologie die haaks stond op het
Amerikaanse ideaal van de kapitalistische samenleving, gedreven werd,
resulteerde het wantrouwen tussen beide staten in een periode van
angst en paranoia. Tijdens deze Koude Oorlog werd het Amerikaanse
publiek continu herinnerd aan de bedreiging die het communisme voor
de Amerikaanse maatschappij en haar normen en waarden vormde. Mensen
die van de norm afwijkende opvattingen hanteerden werden met argwaan
bekeken. Desondanks bestond het ‘rode gevaar’ voornamelijk in het
Amerikaanse collectieve bewustzijn1.
In de praktijk viel het allemaal wel mee.
Bovendien ging de
angst voor de Sovjet-Unie gepaard met de angst voor de atoombom. Dit
wapen had de Tweede Wereldoorlog in Amerika’s voordeel beëindigd,
maar had ook het vertrouwen van veel mensen in technologische
vooruitgang geschaad. Toen de Sovjet-Unie in staat bleek eigen
atoomwapens te kunnen ontwikkelen, vreesden veel mensen voor een
atoomoorlog, die mogelijk de ondergang van de menselijke beschaving
zou kunnen betekenen. Technologische ontwikkeling was niet langer een
garantie voor een mooie toekomst. Technologie was een beangstigend
iets geworden2.
Tegelijkertijd
veranderde de samenleving in Amerika van binnenuit op sociaal gebied.
Op economisch gebied ging het Amerika voor de wind. De welvaart steeg
enorm, mede dankzij de nieuwe Europese markt die door de Marshallhulp
tot stand was gekomen. Veel mensen, vooral diegenen die de
depressiejaren hadden meegemaakt, waren zeer tevreden met deze nieuwe
welvaart: hierdoor heerste, vooral in de meer conservatieve kringen,
sterk de angst dat men deze nieuwe geborgenheid kon verliezen door toedoen
van atoomwapens, vijandige staten en dergelijke zaken3.
Desondanks was er ook kritiek op de welvaart en haar gevolgen,
voornamelijk op het Fordistische systeem dat het met zich meebracht.
De samenleving werd een ‘technocratic society’4.
Mensen werden slechts raderen in het systeem en verloren controle
over hun eigen bestaan. Het leven werd een routine, waarin er geen
ruimte was voor andersdenkenden en diversiteit5.
De massacultuur nam het systeem over: mensen meenden hun identiteit
kwijt te raken. De man-in-de-straat verloor zijn individuele status en
ging op in de grote grijze massa.
Voorts vond er een generatieconflict plaats. De jongere generatie van
na de Tweede Wereldoorlog, de zogenaamde babyboomers, bleek van een
heel ander slag dan de voorgaande generatie. Deze jongeren groeiden
op met welvaart en waren niet anders gewend. Ze hadden geld en tijd
te besteden op een schaal die voor de oorlog ondenkbaar was,
aangezien Amerika toen nog uit de depressiejaren opkrabbelde6.
De jongeren rebelleerden tegen de starre wereld van hun ouders, en
schiepen een eigen jeugdcultuur, vaak tot afkeuring van de oudere
generatie.
Tenslotte was er de veranderende positie van de vrouw. De Tweede
Wereldoorlog had de maatschappij ertoe genoopt vrouwen in te zetten
op plaatsen die voorheen door mannen bezet worden, zoals fabrieken.
Toen de oorlog was afgelopen wilden vrouwen deze plaatsen niet
afstaan, waardoor rollenpatronen verschoven. In de jaren vijftig was
de taak van de vrouw weliswaar nog steeds vaak in het huiselijk leven
te vinden, maar ook was het nu meer geaccepteerd voor vrouwen om ander
werk te hebben, gedeeltelijk omdat ze door technologische innovaties
(wasmachines, stofzuigers) meer vrije tijd kregen. Ook in de
wetenschap namen vrouwen een steeds grotere rol in, niet alleen als
assistentes, maar ook als volbloed wetenschappers. De nieuwe plaats
van de vrouw werd desondanks door veel mannen met moeite geaccepteerd
in de patriarchale Amerikaanse maatschappij, omdat zij onder andere
vreesden voor het aftakelen van Amerikaanse normen en waarden, zoals
het gezinsleven, opvoeding van kinderen en dergelijke zaken7.
Paragraaf 4.2: Negatieve opvattingen en representatie van wetenschap in SF-films
Dankzij de atoombom
hadden veel mensen het vertrouwen in de wetenschap verloren. De
wetenschap had het ultieme vernietigingswapen voortgebracht, en voor
de dreiging van een atoomoorlog gezorgd. Veel mensen waren bang voor
totale vernietiging. Het is daarom niet verwonderlijk dat Hollywood
snel insprong op films die handelden over atoomwapens, of uit de hand
gelopen wetenschap in het algemeen. Een groot deel van de
sciencefictionfilms van de vijftiger jaren heeft in meer of mindere
mate met dit onderwerp te maken. Het idee van ‘science gone bad’
was echter niet nieuw. Al vroeg in de jaren dertig speelde Hollywood
erop in, onder andere in films als Frankenstein (USA: James Whale,
1931) en Island of Lost Souls (USA: Erle C. Kenton, 1933) waarin
wetenschappers worden opgevoerd die zich bezighouden met bizarre
experimenten die resulteren in horror en doodslag.
De wetenschap in films uit de dertiger jaren was echter vrij lukraak
(er zat geen plan achter), en nauwelijks gebonden aan de tijdsgeest.
In deze tijd speelde wetenschap niet de belangrijke rol die het
speelde in de jaren vijftig: die paar films waarin wetenschap
gerepresenteerd werd werden niet gemaakt om in te haken op
wetenschaps-issues die speelden in de samenleving, maar gewoon om
dezelfde reden dat andere films gemaakt werden (om geld op te brengen
en het publiek te vermaken). De manier waarop er in horror en
sciencefictionfilms uit de jaren vijftig mee omgegaan werd haakte
daarentegen sterk in op de tijdsgeest. De atoombom, of atoomenergie
in het algemeen, was een vaak terugkerend motief in het genre. Een
groot aantal films speelde in op de angsten omtrent atoomwapens die
het publiek koesterde. Doorgaans werd echter gebruik gemaakt van
metaforen in plaats van het tonen van realistische gevolgen van een
atoomoorlog. Zo maakte het terrestrial creature subgenre
gebruik van monsters voortgebracht door uit de hand gelopen
atoomexperimenten. De monsters stonden in dit geval symbool voor de
vernietiging die door atoombommen aangericht kon worden, doordat zij
eveneens op grote schaal dood en verderf zaaiden. Bovendien waren
veel monsters het product van mutaties veroorzaakt door straling,
waarmee ingespeeld werd op de angst voor zulke straling: het bracht
groteske en tegennatuurlijke misvormingen met zich mee. Zo kon een
ongrijpbaar iets als atoomstraling gereduceerd worden tot iets
tastbaars, dat effectief met wapens en soldaten bestreden kon worden.
Wetenschappers zelf kwamen er niet altijd even goed vanaf. Hoewel
verscheidene sciencefictionfilms wetenschappers in een positief
daglicht stellen en ze als heroïsche protagonisten opvoeren, is er
ook een vrij groot aantal films waarin de wetenschappers juist
afgeschilderd worden als boosdoeners. De wetenschapper wordt
neergezet als koud en meedogenloos, met de neiging mensen op te
offeren in naam van de wetenschap.Een treffend voorbeeld vinden we in
de persoon van Dr. Carrington in The Thing from Another World.
Wanneer in deze film de alien de mensen aanvalt, probeert
Carrington ervoor te zorgen dat het wezen geen strobreed in de weg
gelegd word, aangezien hij het beschouwt als een hogere levensvorm.
Bovendien beschermt hij het nageslacht van het wezen, ongeacht het
feit dat het mensenlevens kost, en hij saboteert een poging het wezen
te vernietigen8.
Als de protagonist, kapitein Hendry, hem confronteert met zijn
onorthodoxe gedrag, resulteert dat in het volgende gesprek:
Carrington: ‘Knowledge is more
important than life. We’ve only one excuse for existing. To think,
to find out, to learn. (…) We’ve thought our way into nature,
we’ve split the atom…’
Hendry: ‘Yes,
and that sure made the world happy, didn’t it?’9
Carrington is het
schoolvoorbeeld van de wetenschapper die te ver gaat in zijn
vertrouwen in de wetenschap, en zich erdoor laat verleiden
onmenselijke dingen te doen. Hoewel hij in principe goede bedoelingen
heeft, het verheffen van het menselijke kennispeil, leidt dit in The
Thing from Another World niet tot positieve resultaten10.
Dit geldt overigens voor de meeste goede bedoelingen in
sciencefictionfilms uit deze periode. In veel films wordt een
wetenschapper opgevoerd die de mensheid probeert te helpen, waarbij
zijn experimenten uit de hand lopen en rampspoed met zich meebrengen.
Vooral in het altered human subgenre zien we dit thema vaak
terug.
Wetenschappers
worden ook vaak gepresenteerd als sociaal onaangepast, en ook deze
opvatting komt in The Thing from Another World sterk naar voren11.
Ze zijn emotieloos, kennen geen vreugde en leven alleen voor hun
werk. Slechts voor hun wetenschap hebben ze interesse. Ze zien geen
kwaad in hun werk en nemen weinig verantwoordelijkheid. In sommige
gevallen worden ze vergeleken met kinderen, onvoorzichtig, onwetend
en altijd hun zin doordrijvend. In The Thing from Another World maakt
ook Hendry deze vergelijking:
Veel mensen hadden
in de jaren vijftig ook dergelijke opvattingen over wetenschappers.
Ze werden gezien als een intellectuele elite13,
mensen zonder sociaal leven of connectie met “normale” mensen,
die enthousiast praten over dingen waar ‘gewone’ mensen geen
verstand van hebben in een onbegrijpelijk wetenschappelijk taaltje.
De sfeer in het begin van de vijftiger jaren was sterk
anti-intellectueel. Alle mensen die meer hun hoofd dan hun handen
gebruikten in hun beroep werden simpelweg als eggheads
beschouwd14.
Bovendien werden wetenschappers als potentieel gevaarlijk gezien,
aangezien zij verantwoordelijk waren voor de schepping van de
atoombom15.
De lancering van de Sputnik in 1957 en de hierop volgende
space race brachten verandering in deze visie, aangezien men
doorkreeg dat wetenschappers een beslissende rol speelden in het
verslaan van de Sovjets wat betreft de ruimtevaart, zodat wetenschap
meer in een constructief en serieus daglicht kwam te staan, en het
anti-intellectualisme afnam16.
Paragraaf 4.3: Positieve opvattingen en representatie van wetenschap in SF-films
Hoewel veel mensen
wetenschappers als een gevaar zagen, waren er ook velen die
juist het tegenovergestelde dachten. Zij zagen wetenschap als
hulpmiddel om een hogere levensstandaard te bereiken. Hoewel
wetenschap de atoombom had voortgebracht, kon het de mensheid ook
redden van oorlog, honger en ziektes. En hoewel experimenten met het
atoom een verschrikkelijk massavernietigingswapen hadden
voortgebracht, beloofde de wetenschap ook veel goeds door het atoom
als energiebron te ontwikkelen. Hierbij kreeg zij steun van de
Amerikaanse overheid die zich niet slechts wilde profileren als
afnemer van atoomwapens, maar het publiek wilde doen inzien dat
atoomenergie een beter leefbare wereld kon vormen17.
De positieve kant van het wetenschappelijk spectrum vond haast net zo
veel navolging in het sciencefictiongenre in de jaren vijftig als de
negatieve kant.
Deze positieve
kanten van wetenschap zien we het sterkst terug in de alien
invasion en terrestrial creature subgenres. Wetenschap is
hier een krachtig hulpmiddel om de mens te helpen de indringers te
verslaan. Vaak zijn de protagonisten van films uit deze subgenres
wetenschappers, die dankzij een gedegen analyse van de aliens een
middel vinden om hen te verslaan: Lucanio duidt hen aan als scientist
heroes18.
Bij het terrestrial creature subgenre treffen we echter een
dualiteit aan, aangezien wetenschap, en vaak zelfs dezelfde
wetenschappers, ook verantwoordelijk is voor het ontstaan van de
indringers. Dit geeft wel het effect dat de wetenschappers een sterk
gevoel van verantwoordelijkheid lijken te hebben: integer als ze zijn
ruimen ze de rommel die ze gemaakt hebben ook weer op.
In de realiteit
werden wetenschappers in de vijftiger jaren niet geconfronteerd met
buitenaardse invasies of reusachtige mutaties. Zij trachtten de
mensheid, of in ieder geval de Amerikaanse portie hiervan, op andere
manieren te helpen. Hun voornaamste doel was technologische
ontwikkeling en vooruitgang, om de levensstandaard en welvaart te
verhogen.
Hier dient ook
gelet te worden op het onderscheid dat Lucanio maakt tussen de
klassieke tekst en de Prometheustekst. De klassieke tekst omvat die
films die zich richten op indringers die de mensheid aanvallen.
Vervolgens moet de samenleving als eenheid terugslaan, onder leiding
van een heldhaftig personage dat gebruik maakt van gezond verstand en
logica en de situatie rationeel analyseert. Lucanio noemt The War of
the Worlds van H.G. Wells als prototype voor deze variatie19.
De meeste sciencefictionfilms die in deze categorie geschaard kunnen
worden komen uit de alien invasion en terrestrial creature
subgenres. Hiertegenover staat de Prometheustekst, waarin het
personage gestuurd wordt door intuïtie en emotie. Deze variatie
handelt meer over een personage dat wetenschappelijke experimenten
uitvoert die zich tegen hem en zijn omgeving richten. Onder deze
categorie valt vooral het altered human subgenre, alsmede
enkele terrestrial creature films. In tegenstelling tot de
meer onorthodoxe wetenschappers die we aantreffen in de klassieke
tekst (zoals voornoemde Dr. Carrington) kon het publiek in de
vijftiger jaren zich makkelijker met de Prometheus-wetenschappers
identificeren omdat ze normale menselijke eigenschappen vertoonden,
in plaats van geportretteerd werden als onderdeel van een
intellectuele elite20.
Een andere vorm van wetenschappelijke representatie zien we in een
bepaald narratief effect, waarin een wetenschapper indirect, door
middel van uitgebreide expositie, aan de andere personages, maar hoofdzakelijk aan het publiek, uitlegt wat er aan de hand is. De
wetenschapper dient hier als leraar, en geeft het publiek enige
educatie mee21.
Dit narratieve stijlmiddel komt in alle subgenres voor: zo worden
dingen uitgelegd over de voor- en nadelen van atoomenergie, genetica,
biologie en andere zaken. Voorbeelden treffen we aan in Them!, The
Beast from 20,000 Fathoms (USA: Eugène Lourié, 1953), The War of
the Worlds en eigenlijk bijna alle serieuzere sciencefictionfilms.
Ook in het man into space subgenre is het een belangrijk
hulpmiddel om het publiek wetenschappelijke zaken uit te leggen,
aangezien weinig mensen buiten de wetenschap bekend zijn met de
werking van ruimtevaarttechnologie. Zo stimuleerde het
sciencefictiongenre de algemene ontwikkeling ook nog enigszins.
Ook op een ander
terrein was wetenschap de Amerikaanse samenleving behulpzaam. Samen
met het leger vormde ze een sterke eenheid tegen de technische
capaciteiten van de Sovjet-Unie. Amerika kon zich geen
gezichtsverlies veroorloven, en begreep de noodzaak de Sovjets niet
de boventoon te laten voeren in technologische ontwikkeling, met name
de space race. Deze gedachtegang zien we het sterkst terug in
het man into space subgenre.
Destination Moon vormt een sterk voorbeeld. In deze film tracht een
stel wetenschappers in samenwerking met enkele particuliere bedrijven
een raket te bouwen om naar de maan te reizen. De noodzaak van zo’n
missie wordt meerdere keren in duidelijke taal benadrukt door een
generaal:
‘A rocket is an absolute
necessity. If any other power gets on into space before we do, we’ll
no longer be the United States, we’ll be the disunited world.’
‘The race
is on and we’d better win it, because there’s absolutely no way
to stop an attack from outer space. The first country that can use
the moon for the launching of missiles will control the Earth.’22
Hij blijkt gelijk te
krijgen, want al snel worden de pogingen het project van de grond te
krijgen ondermijnd door propaganda van een “unfriendly foreign
power”23.
Deze natie wordt niet bij naam genoemd, maar dat is ook niet nodig.
Eens te meer bleek Destination Moon profetisch: aan het eind van het
decennium barstte de space race uit, hoewel het dubieus is dat
de betrokken naties van plan waren raketinstallaties op de maan te
installeren. In ieder geval won Amerika de race, toen in 1969 de
eerste maanlanding plaatsvond. Tot raketinstallaties op de maan is
het overigens nooit gekomen.
Ook de veranderende
positie van de vrouw, een sociaal thema dat speelde in de jaren
vijftig, werd niet overgeslagen in sciencefictionfilms uit deze
periode. In verscheidene films zien we vrouwen in typisch mannelijke
posities, waaronder de wetenschap (Them!, It Came from Beneath the
Sea (USA: Robert Gordon, 1955)) en zelfs het leger (The Thing from
Another World). In deze posities doen ze geenszins onder voor hun
mannelijke tegenhangers, die echter wel hun bedenkingen hebben over
een vrouw in het team dat de indringers bestrijdt: ze laten echter zien dat
ze kennis van zaken over hun vakgebied hebben, en deze kennis
constructief en relevant weten in te zetten24.
Desondanks portretteerden veel films vrouwen nog steeds als damsels
in distress, vooral in de latere jaren vijftig, toen de nadruk op
horror in het genre groter werd.
1
Lucanio 1987: 76-77
2
Edelson 1975: 39
3
Katovich en Kinkade 1993: 621
5
Jancovich 1996: 19-23
6
Jancovich 1996: 86-87/Veith 2001: 80-81
7
Noonan beschrijft de positie van de vrouw in de vijftiger jaren met
betrekking tot het sciencefictiongenre in groot detail in haar
artikel ‘"Science in Skirts": Representations of Women
in Science in the "B" Science Fiction Films of the
1950s.’. Het onderwerp is te breed om hier voldoende aandacht te
krijgen. Voor een beter beeld van dit onderwerp raad ik aan haar
artikel onder de loep te nemen.
8
Vieira 2003: 163-164/Katovich en Kinkade 1993: 626
10
Jancovich 1992: 64-65
11
Baxter 1970: 106-107
13
Lucanio 1987: 51-52
14
Vieth 2001: 63-64
15
Brosnan 1978: 72
16
Vieth 2001: 65
17
Lucanio 1987: 88
18
Lucanio 1987: 25, 27-49
19
Lucanio 1987: 25
20
Lucanio 1987: 51-52
21
Vieth 2001: 163-167
23
Brosnan 1978: 75
24
Vieth 2001: 45-56
So what about a nice translation in English?
BeantwoordenVerwijderenI happen to know you won't need one. ;)
VerwijderenBut seriously, if enough non Dutch speakers ask me for one, I might very well do it. However, it's a lot of work, and it will no doubt absorb time I would otherwise spend making posts here, so I'll only do it when I feel it's desired by multiple people.