zondag 15 juni 2014

Today's Article: 'It's a mad house!': de dystopische sciencefictionfilm 1968-1977, Part 4



600th post, believe it or not.

Paragraaf 2.3: Technofobie in het sciencefictiongenre: 'Robot Films'

Een geval apart in het subgenre van de 'Computer Films' vormt de robot, of specifieker de androïde.1 De robots in de sciencefictionfilms van de zeventiger jaren zijn in principe hoofdzakelijk computers, maar dan in antropomorfe vorm, waardoor de grenzen tussen het menselijke en het niet-menselijke, tussen biologie en technologie, extra benadrukt worden. Daarom behandel ik de 'Robot Films' (zoals ik dit type sciencefictionfilm gemakshalve aanduid) hier apart van de andere 'Computer Films'. De term 'Robot Films' stamt van mijzelf, maar is gemodelleerd naar de term 'Computer Films' van Kozlovic.
Zoals vrijwel alle 'Computer Films' tussen 1968 en 1977 tonen de 'Robot Films' de angst van de mens om overheerst te worden door technologie. Robots, uitgerust met dezelfde logische rationaliteit die overwegend in de antagonistische technologie van de andere 'Computer Films' wordt aangetroffen, hebben de uiterlijke kenmerken van mensen gekregen, hetzij gedeeltelijk (zoals de met een arm uitgeruste rolstoel in Demon Seed), hetzij geheel (zoals de attracties in Westworld). Hun “lichamelijke” capaciteit, zoals snelheid en fysieke kracht, overtreft die van de mens echter in ruime mate. Dit geldt niet zozeer voor hun “geestelijke” vermogens: waar de andere 'Computer Films' technologie opvoeren die een zelfstandig karakter kan hebben, zijn robots doorgaans weinig meer dan hersenloze automaten die geleid worden door hun simpele programmering. De combinatie van veel lichamelijke kracht met weinig hersenen leidt tot een thema dat de leidraad vormt in de 'Robot Films' van de Tweede Golf: waar technofobie in het genre in deze periode als geheel waarschuwt voor onderwerping van de mens aan technologie, wijzen deze films ons op de mogelijkheid van vervanging van de mens door technologie.2

Door hun ogenschijnlijk menselijke kwaliteiten zijn robots (specifieker de 'menselijke variant', de androïden) inzetbaar als surrogaat voor mensen. De gelijkenis tussen mens en robot leidt zodoende tot een crisis in menselijke identiteit, als het moeilijk of zelfs onmogelijk wordt beiden van elkaar te onderscheiden. Immers, waar op het eerste gezicht sprake lijkt te zijn van warm menselijk vlees kan onderhuids een koud technologisch hart kloppen. Deze combinatie van biologische en technologische eigenschappen zorgt er echter voor dat robots nooit volledig menselijk zijn: het blijven automaten en zo worden ze in het merendeel van de sciencefictionfilms van de Tweede Golf behandeld; als exploiteerbare middelen, hoofdzakelijk voor vermaak. 
 
Door deze behandeling spreken ze ook op een ander niveau aan tot ons begrip van menselijke identiteit, namelijk 'humaan gedrag', de behandeling van deze bijna-mensen door echte mensen. Zo dienen de robots in zowel Westworld als het vervolg Futureworld (USA: Richard T. Heffron, 1976) als interactieve poppenkast, als bedienden in een pretpark die de bevelen van de toeristen moeten gehoorzamen. Aanvankelijk hebben de gasten moeite de robots als 'on-menselijk' te zien door hun realistisch menselijke uiterlijk, met als enige zichtbare verschil tussen mens en machine (en ook tussen de machines en de andere gasten in het pretpark) het gebrek aan details in de handen van de robots. Nadat gewetensbezwaren zijn weggeëbd en de gasten weten hoever ze kunnen gaan met het “personeel”, moeten de robots de excessieve lusten van de toeristen zonder verzet ondergaan, inclusief moord en seksuele uitbuiting. Deze films plaatsen zo vraagtekens bij de vermeende “menselijkheid” van de toeristen, gebaseerd op het wederzijds in toom houden van emotionele driften (geweld, seksueel verlangen) en rede, wat opzij gezet wordt als een menselijk uiterlijk als minder dan menselijk wordt beschouwd door te letten op fysieke details die verschillen van de heersende definitie van het menselijk uiterlijk. De robots worden gereduceerd tot object, ook al kan gesteld worden dat dat precies is wat ze zijn. Bovenal zijn het echter objecten die een menselijke rol toebedeeld krijgen, waardoor het ook mensen zijn die tot object gemaakt worden.3 Het is niet onbegrijpelijk dat Sam Appelbaum hier in zijn analyse van de film racistische connotaties bij trekt: immers, eenzelfde redenatie heeft ervoor gezorgd dat in het verleden minderheden door de heersende groep als niet-menselijk werden beschouwd en vervolgens onderworpen werpen aan “onmenselijk” gedrag.4 Zodra de robots echter natuurlijk gedrag gaan vertonen wordt er tegelijk minder en meer nadruk gelegd op de verschillen tussen de mens enerzijds en de 'menselijke machine' anderzijds. Minder in de zin dat het onderscheid tussen beide moeilijker op te merken is, want de robots zijn niet onderdanig meer en gedragen zich nu precies als mensen. De minieme uiterlijke verschillen blijven aanwezig, maar tegen de tijd dat deze duidelijk te zien zijn is het te laat voor de echte mensen. Tegelijk is er meer nadruk op het verschil juist omdat het onderscheid moeilijker te maken is: om in leven te blijven moet de mens weten wie vriend en vijand is. Maar hoe herkennen we mens en machine als de machine zich niet langer tot object gereduceerd laat worden? Deze vraag wordt een primair punt van aandacht in de tweede helft van de film als de grens tussen mens en 'menselijke machine' opgeheven is en het meer een conflict tussen mens en mens lijkt.5



Het reduceren van robots tot objecten ondanks hun menselijke uiterlijk gaat gepaard met het reduceren van mensen tot objecten, en vervolgens het vervangen van mensen door objecten (robots), waarbij de robots kunnen dienen als 'verbeterde versies' van de mensen wiens plaats zij innemen. Mensen hoeven niet per se vervangen te worden door technologie volgens de wil van andere technologie (zoals supercomputers), maar vaker in het genre volgens de wil van andere mensen. Het meest typerende voorbeeld is The Stepford Wives (USA: Bryan Forbes, 1975), waarin de chauvinistische mannelijke inwoners van het dorpje Stepford hun vrouwen door mechanische replica's vervangen die zij als 'beter' of 'acceptabeler' beschouwen dan de originelen, ten koste van hun eigen vrouwen. De mechanische versies worden geprogrammeerd om de “ideale huisvrouw” te vormen, geobsedeerd door huishoudelijke taken, altijd fysiek aantrekkelijk en bovenal gehoorzaam, in plaats van de rebelse feministen die het beeld van vrouwelijkheid dat mannen lang koesterden aantastten in de zeventiger jaren. Ook hier is sprake van 'objectificatie', wanneer de mannen mechanische vrouwen wenselijker achten dan hun eigen echtgenotes, omdat zij meer voldoen aan hun beeld van 'goede huisvrouwen'. Overeenkomstig worden de robots in Westworld tot objecten gemaakt omdat zij niet volledig voldoen aan het correcte beeld van mensen. 
 
Futureworld gaat nog verder met het thema van de vervanging van mens door machine, niet slechts op een beperkt regionaal niveau (zoals in zowel Westworld als The Stepford Wives), maar op globaal niveau: zo speelt de film in op de angst dat technologie, zelfs vervaardigd op kleine schaal, de mensheid op grote schaal kan beïnvloeden. De film draait om het gegeven dat wereldleiders vervangen kunnen worden door mechanische dubbelgangers, zodat de wetenschappers die hen controleren stiekem over de wereld heersen. De film omvat zodoende een combinatie van overheersing en vervanging door machines, maar achter de schermen heersen de wetenschappers, waardoor de robots in deze film slechts hulpmiddelen zijn voor de dominantie van de mens over zijn medemens, en de wetenschapper achter zulke technologie als vanouds als een gevaar voor de maatschappij wordt beschouwd (is het niet dankzij atoombommen, dan is het door robots). Desondanks claimen de wetenschappers het beste met de mensheid voor te hebben en dankzij de mechanische dubbelgangers een politieke lijn van vrede en voorspoed te kunnen volgen, in plaats van de vijandigheid tussen naties die de mensheid bedreigt. Deze gedachte komt overeen met dat van de dominante computers in de 'Computer Films', waarin de computer de macht grijpt ten bate van de veiligheid van het menselijk ras. Het thema robots-voor-zichzelf, de robot die de mens vervangt als natuurlijk proces door inschattingsfouten in zijn programmering, komt in Futureworld niet ter sprake.




In hoeverre zijn de robots in de Tweede Golf in staat tot menselijk gedrag? Dit is een belangrijke vraag bij de representatie van robots, aangezien het hebben van een karakter, van het ontwikkelen van een eigen wil of emoties, een menselijke eigenschap teveel zou zijn voor een automaat, die dan niet langer gereduceerd kan blijven tot object. Zo wordt de mogelijkheid tot ontsnapping aan menselijke onderdrukking geïntroduceerd, hoofdzakelijk door het geweld waartoe de robot in staat is dankzij zijn superieure kracht.
Opnieuw kan Westworld hier als voorbeeld dienen. De robots in deze film zijn geprogrammeerd om zo natuurlijk mogelijk realistisch, menselijk gedrag te vertonen, waardoor ze zich niet eens bewust zijn van hun status als robot. Echter, deze programmering is ondergeschikt gemaakt aan het commando om de toeristen te gehoorzamen en hen niet in gevaar te brengen. Immers, de toeristen betalen duizend dollar per dag om lol te hebben in het pretpark en willen niet geconfronteerd worden met robots die niet meegaan in hun plezier (zoals een robotmeisje dat de avances van een toerist afslaat), of sterker nog, robots die gevaarlijk zijn (zoals een desperado die kan winnen in een vuurgevecht). Door een stroomstoring wordt dit beveiligingsprogramma echter geblokkeerd; hierdoor veranderen de machtsverhoudingen tussen toeristen en robots, aangezien de robots niet meer gedwongen zijn zich te houden aan hun taak om het de toeristen naar de zin te maken. Het doel van de robots is veranderd, maar hun oorspronkelijke programmering blijft hetzelfde: zo natuurlijk mogelijk menselijk gedrag vertonen, inclusief een eigen wil en emotionele uitingen.6 Dit levert gevaarlijke situaties op voor de gasten, want ondanks hun gewonnen menselijkheid behouden de robots hun superieure snelheid en kracht. Door de fixatie op gewelddadige aspecten van de drie afzonderlijke pretparken in Westworld – naast Westworld zijn er Romanworld en Medievalworld – oorspronkelijk ter vermaak van de toeristen die er ongestoord hun lusten konden botvieren, verandert het park in een slachthuis als de robots hun voormalige plaaggeesten met gelijke munt terugbetalen. De desperado-robot, die in de tweede helft van de film de show steelt, wordt hierbij gedreven door een emotie, namelijk wraak (op de toeristen die hem eerder “gedood” hadden). De robot neemt zodoende de machtspositie van de mens over in het pretpark. 
 
De mens delft letterlijk het onderspit als alle toeristen afgeslacht worden en de robots, onbewust van hun mechanische status, hun plaats innemen. Het is als een vorm van evolutie, waarin de vrije robot de opvolger van de mens is en zijn plaats in de natuurlijke orde inneemt dankzij zijn superieure kracht, die hem een voordeel in zijn wedijver met de mens gunt. Maar is dit natuurlijk gedrag? Ja en nee. Het is natuurlijk, maar alleen omdat zulk natuurlijk gedrag in de robots geprogrammeerd is, wat het juist onnatuurlijk maakt. Volledig menselijk wordt de robot niet in de films van de Tweede Golf; hoogstens een surrogaat voor menselijk, en dat is juist waar de 'Robot Film' in deze periode om draait. De robot ontsnapt alleen door geweld aan zijn onderdrukking door de mens, want het volledige mens-zijn is hem niet gegund. Als hij vrij wil zijn (met de nadruk op 'wil') moet hij zijn vrijheid veroveren; het wordt hem niet gegeven, omdat het geven van mensenrechten aan machines vraagtekens bij de menselijke identiteit zou zetten.

Een speciale rol in 'Robot Films' is weggelegd voor de robots in de in de vorige paragraaf besproken futuristisch technocratische films (THX 1138, Logan's Run), waarin de mensheid in een toekomstige totalitaire maatschappij volledig bestuurd wordt door computers. Ook in dit type 'Computer Films' spelen robots een rol, maar ligt de nadruk niet op henzelf: hier zijn zij de dienaren van de heersende computer, als losse afsplitsingen van diens allesomvattende programma die directe interactie tussen mens en machine mogelijk maken in dit systeem. Zoals de robots in de overige 'Robot Films' ondergeschikt zijn aan de mens zijn de robots in dit type sciencefictionfilm ondergeschikt aan de computer wiens opdrachten zij zonder tegenspraak opvolgen als willoze automaten. In deze representatie heerst echter één significant verschil: de robots zijn voorgeprogrammeerd met emoties. Er is geen sprake van ontwikkeling van willoze machine naar wezen met emotie, de robots zijn hier van begin af aan uitgerust met een eigen karakter. Zo compenseren zij het gebrek aan emotie dat de mensen in deze technocratische films typeert. 



 
In THX 1138 zijn de mensen meer dan de robots de willoze automaten in het systeem, met vrijwel geen blijk van emotie: liefde en mededogen wordt onderdrukt door middel van drugs, en dit lijkt ook voor andere gevoelens het geval. De 'agenten', de robots die de mens in het gareel houden, worden echter getypeerd door een zorgzaam en behulpzaam karakter: tegenover de echte mensen in de film zijn de robots menselijker en levendiger dan de mensen.7 Hoewel zij de mensheid onder de duim houden doen zij dit niet op dreigende, agressieve toon. Mensen die verzet bieden proberen zij ervan te overtuigen dat wat het systeem doet in hun voordeel is. Als THX aan het eind van de film ontsnapt, roepen de agenten toe dat hij buiten niet veilig is en dat het voor zijn eigen bestwil is om terug te keren. Wie weet hebben ze gelijk: THX zet door en bereikt de buitenwereld, maar de film laat in het midden of deze buitenwereld beter is dan de ondergrondse technocratie.
In Logan's Run is niet zozeer sprake van een emotieloze mensheid. Deze technocratie draait om hedonisme en mensen mogen doen waar ze zin in hebben, volledig in staat tot het normale spectrum aan emoties. Desondanks is het menselijk gedrag in deze samenleving monotoon en apathisch, met uitzondering van 'Cathedral', een plaats waarheen mensen die weigeren zich aan te passen aan dit systeem gestuurd worden. Alleen de mensen in 'Cathedral' laten duidelijk blijken emoties te hebben, voornamelijk negatieve emoties als haat en angst. Het enige andere personage in Logan's Run dat evenveel emotie uitdrukt is Box, de robot wiens taak het was om voedsel in te vriezen in een ijsgrot. Het voedsel raakte echter op, waarna Box overging op het invriezen van mensen die de technocratie ontvluchtten. Hij is in staat tot zowel het interpreteren als het uiten van emoties, want hij is 'more than machine, more than man, more than a fusion of the two'. Als Logan hem aanvankelijk ontmoet is hij net zo ingetogen als Logan zelf, maar herkent hij Logans uitdrukking van verbazing ('Overwhelming, am I not?' zegt hij, bewust van het feit dat mensen nog nooit een robot hebben gezien). Als Box vervolgens probeert Logan in te vriezen, doet hij dit met een bijna sadistisch genoegen, vergezeld van een maniakale lach. Logan biedt verzet waarop de ijsgrot instort, tot afgrijzen van Box die zijn werk vernietigd ziet worden. Ook Box drukt voornamelijk negatieve emoties uit, met nog meer expressie dan de mensen in 'Cathedral'. Evenals in THX 1138 wordt deze expressie van emoties tegenover het gebrek aan emoties van de mensen in de technocratie geplaatst.
Mensen die volgens de wetten van het systeem leven hebben geen emoties nodig, blijkt. De computers hebben deze menselijke eigenschap overgenomen. In THX 1138 wordt emotie gebruikt door de robots die voor de mensen zorgen, en zorgen zij voor een ontspannen atmosfeer waarin de mens geacht wordt de robot te kunnen vertrouwen. Box is moeilijker te doorgronden: waarom hij emoties heeft is onduidelijk en wordt ook niet uitgelegd in de film. Hij lijkt 'doorgedraaid', na decennia lang zijn opdracht te hebben gevolgd. Zijn emotionele eigenschappen lijken zodoende een bij-effect, veroorzaakt door een gebrek aan contact met de rest van de samenleving. Dat hij echter in staat is tot het ontwikkelen van een over-emotionele persoonlijkheid wijst op de mate waarin robots menselijke eigenschappen overnemen in een systeem waarin zulke eigenschappen in de mens zelf niet tot bloei komen. Dat is wat deze technofobische films ons lijken te vertellen: in een wereld geregeerd door technologie verwordt de mens tot uitdrukkingsloze automaat, terwijl diezelfde technologie de menselijke kwaliteiten die wij koesteren kannibaliseert. De mens wordt machine, de machine wordt mens.



Technofobie beheerst het sciencefictiongenre in de zeventiger jaren. De mens laat belangrijke taken over aan de machine, maar is de machine wel te vertrouwen? Immers, de machine wordt niet in staat geacht tot het waarderen van de menselijke natuur, vrijheid en emotie. Teveel werk in handen van computers geven maakt hen te machtig, waarna zij niet langer slechts het hulpmiddel zijn dat de mens oorspronkelijk voor ogen stond, maar hun logische, koude “wil” aan ons opdringen. Zodoende leidt een exces aan machines tot een technocratie, waarin de mens zelf gereduceerd wordt tot machine, een vervangbaar radertje in het systeem: een willoze automaat die de dominantie van de machine als natuurlijk acht en zodoende de wil tot vrijheid verliest. Dit dystopia kan nog zo verleidelijk zijn dankzij haar geborgenheid en zekerheid, als het het inperken van onze definities van menselijkheid behelst is het niet de moeite waard. De technofobische films van de zeventiger jaren waarschuwen voor een samenleving waarin gemakzucht een overschot aan gebruik van machines tot gevolg heeft die ons op den duur afhankelijk maken van deze technologie, zodat de verhoudingen tussen meester en dienaar in de relatie tussen mens en machine scheef komen te liggen. 
 
Uiteraard ontkent sciencefiction ook in deze periode niet dat technologie wel degelijk voordelen kan hebben en de mens vooruit kan helpen. In een aantal films, zoals Silent Running, is technologie een goedaardig hulpmiddel dat de mens helpt benarde situaties op te lossen. Echter, meer dan een hulpmiddel mogen machines niet zijn. Geniet van de mogelijkheden van de machine als hulpmiddel, maar behoud bovenal de controle over de machine: dat is de boodschap van de technofobische sciencefictionfilm in de periode 1968-1977. Zoals Jeff Rovin zegt: 'never leave ourselves in a situation in which we can't […] pull the plug'.8



1Hoewel de term 'androïde', kunstmatige intelligentie gevormd naar het beeld van de mens, nog niet doorgedrongen was in sciencefictionfilms in deze periode waren bijna alle robots in het genre destijds androïden, met slechts enkele uitzonderingen (zoals het mechanische trio in Silent Running).
2Ook Kozlovic spreekt in zijn artikel over 'Computer Films' over de vervanging ('supplanting') van de mens door machines. Kozlovic 2003: p. 343. Hij maakt echter niet het onderscheid tussen 'Computer Films' en 'Robot Films' dat ik hier maak, en ziet niet in dat het thema 'vervanging-door-technologie' eigen is aan deze laatste categorie.
3Appelbaum, Sam, Gerald Mead. ‘Westworld: fantasy and exploitation’, Jump Cut, nr. 7 (1975): p. 12
4Appelbaum 1975: p. 13.
Het thema racisme kan niet alleen in deze context aan het sciencefictiongenre gekoppeld worden, maar speelde een aanzienlijke rol in het genre als geheel in de periode 1968-1977. Evenals voor de sociale thema's die ik in deze scriptie behandel geldt dat de tijdsgeest de representatie van dit thema in het genre beïnvloedde, naar aanleiding van de ontwikkelingen rond de 'Civil Rights movement' en hun effect op de Amerikaanse samenleving. Het thema is te vinden in diverse sciencefictionfilms, zoals The Omega Man en Rollerball, maar vond zijn grootste weerklank in de Planet of the Apes reeks. In de vijf Planet of the Apes films speelt het thema racisme een aanzienlijke rol, variërend van de representatie van de verschillende stromingen binnen de 'Civil Rights movement' in Battle for the Planet of the Apes (vreedzaam verzet (Martin Luther King), geassocieerd met chimpansees, versus gewelddadig verzet (Malcolm X), vergelijkbaar met de gorilla's in de films), tot de visuele representatie van 'race riots' in Conquest of the Planet of the Apes. Oorspronkelijk was het mijn bedoeling het thema racisme op eenzelfde wijze als de twee sociale thema's in deze scriptie te beschrijven met Planet of the Apes als casestudy. Tijdens mijn research stuitte ik echter op Eric Greene's werk Planet of the Apes as American Myth: Race, Politics and Popular Culture, een boek dat de gehele reeks diepgaand analyseert aan de hand van het thema racisme, in meer detail dan ik het in deze scriptie had kunnen beschrijven. Ander onderzoek naar films die significant waren voor de representatie van racisme in de sciencefictionfilms van de zeventiger jaren (Logan's Run, Rollerball en The Omega Man) wordt al gedetailleerd belicht in Adilifu Nama's Black Space: imagining race in science fiction film, een eveneens uitvoerig werk dat bespreking van racisme in dit paper verder overbodig maakte. Ik heb er daarom, tot mijn spijt, vanaf gezien mij hier bezig te houden met het thema racisme. Ik kan de geïnteresseerde lezer beide boeken echter van harte aanbevelen.
5Appelbaum 1975: p. 12
6Appelbaum 1975: p. 12.
De uiting van natuurlijk gedrag blijft in Westworld niet beperkt tot androïden, maar geldt ook voor andere, minder opvallende robots in het park. Ook de dieren in het park zijn robots: in een scène bijt een mechanische ratelslang, bevrijd van de opdracht om toeristen geen kwaad te doen, een protagonist omdat hij zich bedreigd voelt door diens nabijheid. De vervanging door technologie beperkt zich als zodanig niet tot de mensheid, maar geldt mogelijk voor de hele natuurlijke orde.
7Desser 1999: p. 91
8Rovin, Jeff. From Jules Verne to Star Trek. New York en Londen: Drake Publishers Inc., 1977: p. 16

Geen opmerkingen:

Een reactie posten