woensdag 9 oktober 2013

Today's Article: Destination God Part 6

 



Hoofdstuk 6: casestudy Red Planet Mars

Ter illustratie van wat ik in Destination God beschreven heb zal ik mij in dit laatste hoofdstuk concentreren op een analyse van de film Red Planet Mars (1952). Als er één film is in het sciencefictiongenre van de vijftiger jaren die religie expliciet betrekt in zijn verhaal, dan is het deze film wel. Wat heet, de film is een welhaast propagandistisch pamflet voor het geloof. Door de simplistische benadering van haar religieuze aspecten is de film minder serieus te nemen dan andere sciencefictionfilms die religie expliciet als thema behandelen, zoals Conquest of Space of The Day the Earth Stood Still. Desondanks geeft zij een bruikbare kijk op de verhoudingen tussen wetenschap en religie en tussen godsdienst en het buitenaardse, die terugslaat op eerder behandelde thema’s in dit paper. 
 
Red Planet Mars is een ‘alien invasion’ film, maar op een heel eigen manier. De film maakt geen gebruik van wezens die naar de Aarde komen: hier komt de Aarde naar hen, en dan slechts via radioboodschappen. In de hele film is geen buitenaards wezen te zien, laat staan ruimteschepen, veldslagen of andere soortgelijke signifiers die typerend zijn voor het genre. Invasie moet in deze film begrepen worden als een ideologische invasie, waarbij een religieus concept (een Utopia dankzij het Woord van Christus) de Aarde verovert. In zekere zin is de film ook op te vatten als ‘man into space’ film, waarin een wetenschapper de ruimte “verkent” door middel van radiosignalen en zo in contact raakt met het buitenaardse, en uiteraard het goddelijke dat daarmee gepaard gaat: ‘a touch of the divine’ zoals in meer ‘man into space’ films het geval is (zie paragraaf 2.2). De film laat zich dus niet concreet in een subgenre plaatsen, wat een reden is dat veel van mijn bovenstaande beweringen qua wetenschap en religie in het sciencefictiongenre erop toepasbaar zijn.

Het verhaal van Red Planet Mars draait om Chris en Linda Cronyn (Peter Graves en Andrea King), een getrouwd stel en beiden werkzaam in de wetenschap. Chris heeft een interplanetaire radio-installatie gebouwd, volgens de blauwdrukken van Calder (Herbert Berghof), een Nazi-wetenschapper die verdwenen is, maar in de loop van de film in Russische dienst blijkt te werken door verwarrende berichten naar de Amerikanen te sturen via zijn eigen radio-installatie. Chris hoopt met zijn uitvinding radiocontact op te kunnen nemen met Mars, waar inderdaad een beschaving blijkt te bestaan die een Utopisch niveau heeft bereikt. Aanvankelijk leiden de berichten die van Mars teruggezonden worden naar Chris van kwaad tot erger: verhalen over de driehonderdjarige levensduur van de Marsbewoners doen de verzekeringsbranche instorten, terwijl de industrie ten onder gaat als blijkt dat Mars gebruik maakt van atoomenergie voor al hun energievoorzieningen. Door dergelijke berichten wordt de mensheid in chaos gedompeld. Totdat de Martianen het volgende bericht sturen: ‘You have been given knowledge and have used it for destruction. Seven lifetimes ago [zeven keer driehonderd jaar, dus meer dan 2000 jaar geleden] we were told to love goodness and hate evil. Why have you denied the truth?’

Vervolgens blijkt Mars, onder leiding van een ‘Supreme Authority’, een paradijs te zijn vanwege het Woord van God, hetzelfde woord dat Christus op Aarde verkondigde zo’n 2000 jaar geleden. Op Mars heeft dit blijkbaar een perfecte wereld opgeleverd. Hierop maakt een spirituele revolutie zich meester van de mensheid. Ook de communistische regering in Rusland wordt omvergeworpen door de Russische bevolking die een orthodox-christelijke priester instelt als nieuwe leider. Al snel herstelt de mensheid van de oorspronkelijke chaos dankzij de nieuwe geest van gelijkheid en broederschap onder het Christendom en lijkt ook de Aarde een Utopia te worden. Chris en Linda worden als helden vereerd, maar Calder brengt hen een bezoek en beweert dat alle buitenaardse berichten door hem verzonden waren: Mars is dus geen perfecte samenleving en dat zal hij iedereen laten weten zodat het Aardse Utopia weer in zal storten. Calder claimt een handlanger van Satan te zijn en verlangt niets dan chaos en wanhoop. Vervolgens komt er echter toch een bericht van Mars, hoewel Calders radio vernietigd werd in een lawine, waardoor zijn verhaal een leugen blijkt en Mars wel degelijk een Christelijk paradijs is. In een laatste poging de waarheid te verdoezelen schiet Calder op de radio van Chris, en de daaropvolgende explosie kost hem, Chris en Linda het leven. Het laatste radiobericht kon gedeeltelijk vertaald worden door de Amerikaanse regering (waarvoor Chris werkte) en luidt: ‘Ye have done well, my good…’, waarop Chris en Linda als martelaren worden vereerd door de nieuwe Utopische Aardse samenleving die zij tot stand hebben gebracht. De film sluit niet af met het gebruikelijke ‘The End’, maar met ‘The Beginning’.

Wat wel duidelijk zal zijn na het lezen van deze synopsis is dat religie in deze film als iets zuiver positiefs wordt beschouwd dat de mensheid kan helpen een perfecte samenleving te creëren. Over wetenschap is de film minder eenzijdig positief. Vooral in het begin van de film, als er nog geen contact met Mars tot stand is gebracht, worden de consequenties van Chris’ uitvinding al met angst geanticipeerd. Vooral Linda (van wie gezegd wordt dat ze evenals haar man een wetenschapper is, maar wiens contributie tot de wetenschap in de film beperkt blijft tot het op hoge toon waarschuwen voor technologisch misbruik) lijkt te vrezen voor het mogelijke gevaar, zoals blijkt in de volgende dialoog:

Linda: ‘Fear, Chris. Always eating fear. The whole world is scared. Why shouldn’t I be? Every woman in the world, we all live in fear, it’s become our natural state. Fear our sons will have to fight another war, or fear they’ll face worse. We’ve lived on the edge of a volcano all our lives! One day it has to boil over.’
Chris: ‘Me talking to Mars won’t effect Vesuvius, Lin.’
Linda: ‘Chris… How can you be so sure? Don’t you understand? Science has made the volcano we’re sitting on. Nobel invented dynamite to ease man’s life. It’s eased a good many into annihilation. Einstein split the atom to create energy. Is terror energy?!’
Chris: ‘That’s rubbish, Lin! Scientifically we’ve advanced further in the past 60 years than in the previous 2,000. Radio, television, automobile, aeroplane, atomic fission, jet propulsion, and now… […] If we can once talk to Mars, we may be talking to brains as far ahead of ours as ours are ahead of monkeys. In one moment we may be able to leap ahead another 2,000 years!’
Linda: ‘And you’ll have done it! You’ll be the next to advance science, and maybe up… right into oblivion!’

Linda verwoordt hier de angst van velen voor de snelle technologische ontwikkelingen van deze tijd. Zoals eerder vermeldt (o.a. in Hoofdstuk 1) wisten veel mensen niet wat te verwachten van de wetenschap die op veel punten het leven gemakkelijker had gemaakt maar ook zulke verschrikkingen als de atoombom had voortgebracht: ‘the fear for and of the future, associated with the fear that science has crossed the dividing line separating healthy progress from the apocalypse’, stelt Vieth die hierbij ook bovenstaand citaat uit deze film aanhaalt.1 Wetenschappers, zoals de optimistische maar naïeve Chris, hebben goede bedoelingen maar denken niet genoeg na over de consequenties van hun uitvindingen. Teveel van hen zijn te geobsedeerd door de mogelijkheden van hun werk en de belofte van een betere wereld die het brengt, als een ‘American Adam’ die zal vallen als hij niet nadenkt over de mogelijk nadelige gevolgen van zijn wetenschappelijke creaties, ondanks zijn pogingen een betere wereld te bereiken. Religie is nodig om wetenschap in het gareel te houden en haar een ethiek op te leggen. 


 
Linda wordt in de film als tussenpersoon voor religie en wetenschap ingezet, en zij wordt als Godvrezend en idealistisch afgeschilderd. Zij blijkt het meest ontvankelijk voor de Christelijke berichten van Mars en weet ze zowel voor haar man als de regering die hem ontbiedt in de juiste context te plaatsen. Chris en Linda worden voor een spoedberaad naar de president gebracht om de gevolgen van de eerste berichten die chaos brachten te verklaren, als het eerste expliciet Christelijke bericht arriveert. Linda accepteert het direct en spoort haar man aan zijn ongeloof als wetenschapper opzij te zetten en de boodschap te omarmen:

Linda: ‘Sermon on the Mount… on Mars.’
Chris: ‘Don’t talk nonsense, Linda.’
Linda: ‘Love goodness and hate evil? What else would you call it?
[…]
Chris: ‘It doesn’t make sense, it’s not scientific!’
Linda: ‘Maybe it’s the one scientific truth we’ve forgotten!’

Linda overtuigt Chris en de president ervan hun ongeloof opzij te zetten. In de queeste naar een betere wereld hoeven wetenschap en religie niet met elkaar in conflict te zijn. Zoals Linda laat zien kunnen ze elkaar ook aanvullen, waarbij geloof een noodzakelijk ingrediënt is om het enthousiasme van de wetenschapper (dat bij vlagen aan onverantwoordelijkheid grenst) in toom te houden. Religie overstijgt wetenschap, alsmede politiek: ook de president geeft Linda gelijk en schikt zich naar de buitenaardse boodschap. Zowel Chris als de president zien in dat geloof het krachtigste bindmiddel voor alle maatschappelijke instituties is om een staat van Utopia te bereiken.

Tegenover Chris, de idealistische Amerikaanse wetenschapper die zijn werk doet in naam van het welzijn van de mensheid, plaatst Red Planet Mars Calder, een ex-Nazi als wetenschapper die niets dan wrok jegens de mensheid koestert en de wereld wil zien branden. Hij is de vleesgeworden wetenschapper-als-Antichrist die zijn werk willens en wetens aanwendt voor dood en verderf. Calders status als zodanig wordt niet slechts geïmpliceerd zoals vaker gebeurt in het genre, maar hij verklaart het expliciet:

Better to reign in hell than to serve in heaven. My favourite poem, Mrs. Cronyn. The unconquerable will and study of revenge, the immortal hate, and courage never to submit relief. That’s my God, Mrs. Cronyn, Satan, Lucifer is my healer. God beat him, but I’ll have beaten God!

De dwalende wetenschapper wiens werk verwordt tot instrument des kwaads wordt hier expliciet als een kwaadwillend stereotype neergezet. De omvang van zijn kwaad wordt benadrukt door zijn affiliatie met niet één vijand van het vrije democratische Amerika, maar twee: de nazi’s en de Sovjets. Twee grote ideologieën, antireligies zelfs, die Amerika en haar idealen het licht in de ogen niet gunnen, belichaamd in één persoon die niets goeds met de mensheid voorheeft: een duidelijker Antichrist treft men in het sciencefictiongenre niet aan.



Met betrekking tot het Rode Gevaar, de communisten, is het opmerkelijk dat Red Planet Mars de Russen daadwerkelijk in beeld brengt. Waar andere sciencefictionfilms alleen metaforen leggen tussen de communisten en de indringers die Amerika bedreigen, worden ze in deze film nadrukkelijk getoond. Zoals de film een pamflet is voor religie, zo is zij dat tegen de Sovjets. De Sovjetleiders worden, als in een klassiek staaltje propaganda, getoond als decadente mensenhaters die hun tijd doorbrengen met feesten en het beramen van plannen om het Westen te verwoesten. ‘We will build our new world on the ruins of the west!’, roept een partijleider als het nieuws over het instorten van de democratieën (naar aanleiding van de eerste buitenaardse berichten) hem bereikt. Tegelijkertijd is de Russische bevolking al bezig de oude religieuze iconen die verstopt moesten worden voor de Sovjets in ere te herstellen. De film toont de Sovjets als verachtelijke mensen, maar levert niets dan sympathie voor de arme gewone bevolking, het slachtoffer van de waanbeelden van de antireligie die het communisme is: de communistische ideologie beloofde hen een betere wereld maar bracht hen niets dan ellende. Nu keren zij terug naar de oorspronkelijke situatie: ze vervangen het communisme met het Christendom en stellen een priester aan als leider, de nieuwe Tsaar. De doorsnee Russen zijn ook maar mensen met wie wij Amerikanen medeleven kunnen voelen, zegt de film.2 Als zij erin slagen het communisme in te ruilen voor hetzelfde Christendom dat zo sterk heerst in Amerika, dan is er mogelijkheid tot vrede voor de gehele mensheid.

Tegenover de communistische antagonisten en de Antichrist Calder voert de film uiteraard Christusfiguren op, namelijk Linda en Chris (bij Chris zit het Christusgehalte al praktisch in zijn naam “verstopt”). Via Chris’ machine bereiken de buitenaardse boodschappen hen, en zij verspreiden het Woord verder onder de mensheid. Zo dragen zij actief bij aan het bouwen van een Aards Utopia. Als Calder dreigt hun werk ongedaan te maken tonen zij zich bereid martelaar te worden voor hun geloof: de ruimte waarin de radio-installatie zich bevindt is gevuld met brandbaar gas, en door een sigaret op te steken hopen zij dat de machine explodeert en daarbij Calder, en desnoods henzelf, vernietigt. Immers, alles is beter dan de nieuwe hoopvolle toekomst van de mensheid te laten verwoesten door iemand die beweert Satan te aanbidden. Een laatste boodschap van Mars komt echter binnen en bewijst Calders ongelijk: vervolgens verwoest hij de machine en vernietigt hij zichzelf maar ook zijn tegenstanders. In de nasleep van de dood van de Christusfiguren spreekt de president de wereld toe in een lange toespraak die hun martelaarschap bevestigt:

We do not know and never shall what caused the destruction of that laboratory in California. We only know that Chris and Linda Cronyn are gone and that in our time there will be no more messages from Mars. For God in his infinite wisdom has decreed that the revelations which came through them, His servants, were sufficient to fulfill His purpose. At the very moment when they were snatched up in that chariot of fire into the bosom of truth everlasting a final message was being received. Only the first few words of that message were recorded before the explosion cut it short. Those words were: ‘Ye have done well, my good…’ The rest is silence. Silence? No. No, for as I speak the bells of a million churches in every far corner of the Earth ring out in salutation to the Earth’s new day of hope. The voices of the joyful rise in a thousand hymns: hymns, not of grief, but of thanksgiving, and mankind, kneeling in gratitude for its redemption prays for the spirit of this man and this woman, of them as of no mortals before them. It may be said the whole Earth is their sepulchre. And so the message does not remain unfinished. The miracle we have beheld has cleansed our souls and wiped the scales from our eyes. With the new vision given us, we who are left can complete that message: ‘Ye have done well, good and faithful servants. Enter ye, into the joy of your moment. Thy monument is a world of peace.’

Zo worden Linda en Chris praktisch tot heiligen benoemd, dienaren van God die hun leven opofferden voor de goede zaak. 
 
Evenals voor Conquest of Space geldt dat de film in zijn weergave van religie zich niet overgeeft aan figuurlijke Christelijke symboliek (zoals The Day the Earth Stood Still dat wel deed), maar het hoofdzakelijk illustreert in de dialoog. Desondanks maakt ook Red Planet Mars op enkele momenten gebruik van beeldmateriaal, zij het op een weinig verhullende toon. In het laatste shot van de film, direct volgend op bovenstaande toespraak, richt de camera zich op een raam en vormt het frame van het raam in samenwerking met de compositie van het shot een kruis, met daaroverheen de woorden ‘The Beginning’. Onder de toespraak zelf wordt stock footage van mensen op Christelijke bijeenkomsten (zoals een grote menigte voor het Vaticaan) getoond in een montage sequence waarin de gevolgen van het werk van de martelaren, een Aards Utopia, getoond worden. Ook in andere momenten in de film is vergelijkbaar materiaal te vinden. Boven het bed van Chris en Linda hangt een schilderij van Maria met het kindje Jezus. Voorts begint de Russische bevolking hun opstand al psalmen zingend en getooid met orthodox-christelijke gewaden en kruizen. Zulke beelden zijn allemaal nogal voor de hand liggend. Ingewikkelder symboliek is niet aan te treffen. Wellicht dubbelzinniger is het Christusbeeld buiten het huis van Calder in de Andes (van waaruit hij de Amerikanen valse berichten toestuurt). Calder dicht zichzelf duidelijk geen Christelijke waarden toe, het beeld lijkt eerder een kloof tussen hem en Calder te impliceren dan een nabijheid, waar Christus de activiteiten van de Antichrist nauwlettend volgt. In de loop van het film wordt Calders huis verwoest door een lawine, maar het beeld blijft fier overeind: een voorbode van de op handen zijnde overwinning van de Christusfiguren op de Antichrist wellicht? Of een afstraffing van God op diegene die rommelt met zijn plannen met de mensheid (die verlopen via de Christusfiguren)?



Red Planet Mars is overduidelijk als propaganda te zien, gekeken naar de simplistische weergave van het geheel en het heldere onderscheid tussen Goed en Kwaad, waarbij het Goed glasrijk wint en een glorieuze toekomst aanbreekt voor de mensheid. De film presenteert zich als zuiver pro-religieus en anticommunistisch. De vraag is: voor welke variatie op het Christendom is de film dan propaganda? De film ademt een Evangelistische atmosfeer. De ‘sermon on the Mount’, een rede van bijna 2000 jaar oud, wordt gepresenteerd als toepasbaar op de huidige situatie (huidig voor de jaren vijftig, dat is), als een onveranderlijk Woord dat te allen tijde geldt. Het is universeel in deze film, in de zin dat het zowel tijd en ruimte overschrijdt, waarbij het zelfs aangetroffen wordt op een andere planeet. Onderwerping aan het Woord, door het individu en maatschappelijke instituties, levert een Christelijk Utopia op waarin geen problemen bestaan. 
 
Hoe zit het me de ‘Supreme Authority’? Is hier sprake van een persoon die fungeert als spreekbuis voor de goddelijke wetten zoals deze in de Bijbel staan, zoals de Paus dat is in het Katholicisme? Of is het God zelf, die zetelt op Mars? In het laatste geval krijgt de notie van de ruimte (en de planeten die zich daarin bevinden) als territorium van God een zeer letterlijke invulling. Generaal Merritt had dan zijn gelijk, betreffende de godslastering van de mens om Mars te veroveren, in letterlijke mate gekregen. Het is een dubbelzinnig concept waar verder niet op ingegaan wordt, want het gaat immers om de boodschap van deze ‘Supreme Authority’.

De boodschap die Red Planet Mars voor ogen heeft, is die van een vreedzame symbiose tussen religie en de maatschappij, maar vooral wetenschap, waarbij de eerste de angst voor de laatste wegneemt. Angst beheerst de wereld aan het begin van de film dankzij wetenschap, en religie vormt hiervoor de oplossing, via de ‘reassuring voice of a superior being’.3 Het is een conservatieve oplossing, zoals de film een antiliberale film is die uit angst de wetenschap haar gang niet durft te laten gaan, maar propageert haar met behulp van traditionele waarden als geloof in bedwang te houden, en daarbij meldt dat wetenschap en religie elkaar niet hoeven uit te sluiten maar elkaar aan kunnen vullen om de mensheid vooruit te helpen. Het is niet de enige sciencefictionfilm uit de vijftiger jaren met een dergelijke boodschap (The War of the Worlds is wat dat betreft vergelijkbaar), maar door de simplistische propaganda tegenover de Sovjets, de stichtelijke sentimentaliteit die van de dialogen afdruipt, en het weinig serieus te nemen uitgangspunt van een buitenaardse beschaving die zich laat leiden door een tot in de puntjes Aardse religie is het helaas een minder effectieve boodschap in een weinig geslaagde B-film uit het sciencefictiongenre, een curiosum uit het tijdperk dat een dergelijke film kon voortbrengen.4 Zoals Carlos Clarens de film omschrijft:

Science fiction is bound by its very nature to contemporary anxieties and the interest of Red Planet Mars lies today in its own irresponsible, extravagant reflection of the times.5

Desalniettemin, de film leent zich prima voor een lezing aan de hand van de in deze scriptie langsgekomen concepten omtrent de representatie van religie in de sciencefictionfilm uit de jaren vijftig.


Conclusie

Gezien de algemene tendens in de Amerikaanse politiek en samenleving in de jaren vijftig om God als beschermer van de vrije democratische Amerikaanse staat te zien, is het niet verwonderlijk dat religie, direct of indirect aangekaart in het sciencefictiongenre, als overwegend positief gezien wordt in de sciencefictionfilm. Religie is dat wat ons bindt tegen de gevaren voor de Amerikaanse samenleving, is de boodschap, ook al was het in werkelijkheid niet zo eenduidig, gezien de diversiteit en in enkele gevallen rivaliteit tussen de verschillende invullingen van het Christelijk geloof. Desondanks, hoewel spanningen tussen de diverse religieuze opvattingen te voelen waren in dit decennium, zijn ze zelden terug te vinden in het genre (met slechts een enkele uitzondering, zoals Conquest of Space, waar twee variaties op religie worden opgevoerd: de één krijgt gelijk, de ander gaat ten onder aan zijn eigen waanbeelden). 
 
Harmonie is immers wat religie de mensheid brengt. Maar in het genre blijft het niet bij de mensheid, sinds ook het buitenaardse leven zich in enkele gevallen schikt naar de regels van religie. Dit gebeurt echter niet vaak, aangezien de meeste indringers niet het beste met de mensheid voor hebben. In zo’n geval kan geloof de mensheid helpen, zij het puur in geest, of zij het letterlijk als het werk van God dat indringers terug dringt (zoals in The War of the Worlds). De indringers staan in veel gevallen immers voor het communisme (of de monsterlijke waarden die de angstige Amerikanen de communisten destijds toedichtten). Het communisme, als de antireligie die het was, mocht immers niet winnen van echte religie (ondanks een enkel historisch moment waarop even het tegendeel gevreesd werd, zoals Spoetnik). Amerika, gesteund door God, wint altijd, van elke indringer en diens ideologie.

De belangrijkste functie van religie in het sciencefictiongenre blijft echter als waarschuwer, die de mensheid in het geheel, maar hoofdzakelijk de wetenschap, ervoor tracht te behoeden niet voor God te spelen, maar nederig met het onbekende om te gaan of zich er in het algemeen niet mee te bemoeien. Een dergelijke poging het onbekende, wat vaak letterlijk als werk van God getypeerd wordt, te doorgronden leidt alleen tot catastrofes. De rampspoed kan massaal zijn (zoals in het ‘terrestrial creature’ subgenre), waarin wetenschap vergeven wordt door haar tijdige bezinning en conclusie dat zij te ver is gegaan: vervolgens wordt het destructieve werk dat zij veroorzaakt heeft gecompenseerd met het vinden van de oplossing en redt zij de maatschappij. Wanneer de rampspoed tot persoonlijk bereik beperkt blijft (zoals in het ‘altered human’ subgenre) wordt het veroorzaakte kwaad ook uitgeroeid, door de vervormde te vernietigen (waarbij wetenschap als redder het veld moet ruimen voor meer traditionele factoren als moed, kracht of geloof): God vergeeft niets en straft hier de transgressie, wat leidt tot een tragisch einde. Wetenschap kan tot kwade resultaten leiden, maar de wetenschapper zelf heeft altijd goede bedoelingen: wetenschap representeert niet het Kwaad dat religie (als het Goede) moet vernietigen, maar een onverantwoordelijke, naïeve institutie die door religie geholpen kan worden zichzelf in de hand te houden om de goede bedoelingen te kunnen verwezenlijken.

Religie en wetenschap zijn dus soms in conflict, maar kunnen elkaar ook aanvullen, waarbij religie en de normen en waarden die zij uitstraalt echter altijd de boventoon voeren en zorgen dat wetenschap niet uit de hand loopt. Een dergelijke symbiose kan Utopische gevolgen hebben, zoals in The Day the Earth Stood Still en Red Planet Mars. Het is dan aan de “gewone” mens, die zich zo bedreigd voelt door de excessen van de wetenschap, deze angst opzij te zetten. In vergelijkbare gevallen lijkt wetenschap zelf de religie te vormen: met eenzelfde werkwijze als de principes van een godsdienst leidt zij de mensheid naar een betere wereld, vaak uit noodzaak omdat de wereld die men kende ten onder dreigt te gaan. Dit gaat gepaard met Bijbelse situaties en citaten die onthullen dat religie nog steeds de achterliggende gedachtes overheerst en de wetenschap zelfs leidt in haar doelstelling. Het resultaat van ‘wetenschap als religie’ is immers hetzelfde resultaat dat religie zelf voor ogen heeft: een betere wereld voor de mensheid. Deze wereld wordt vaak aangetroffen in het genre dankzij wetenschap, maar de gedachte van het misbruik van technologie blijft even overheersend (niet vreemd gezien de beangstigende resultaten die wetenschappelijke ontwikkeling had bereikt in dit tijdperk). Wat dat betreft kan het publiek slechts hopen dat de wetenschapper gelooft: dat hij door moraliteit en/of letterlijk belijden van een godsdienst op het juiste pad gehouden wordt en het doel nastreeft dat zowel religie als wetenschap tracht te bereiken: een Utopia.


Bibliografie

Baxter, John. Science fiction in the cinema. New York: A.S. Barnes & Co., 1970: p. 102-144

Biskind, Peter. Seeing is believing: how Hollywood taught us to stop worrying and love the fifties. New York: Pantheon Books, 1983: p. 101-159

Brosnan, John. Future tense: the cinema of science fiction. New York: St. Martin’s Press Inc., 1978: p. 72-105, 118-138

Clarens, Carlos. Horror Movies: an illustrated survey. Londen: Secker & Warbury, 1967: p. 147-168

Cowan, Douglas E. ‘Intellects vast and cool and unsympathetic: Science, Religion and the War of the Worlds.’ The Journal of Religion and Film, vol. 11, nr. 1 (april 2007)
http://www.unomaha.edu/jrf/vol11no1/CowanWarWorlds.htm

Ellwood, Robert S. The Fifties Spiritual Marketplace: American Religion in a Decade of Conflict. New Jersey: Rutgers University Press, 1997

Etherden, Matthew. ‘The Day the Earth Stood Still: 1950’s Sci-Fi, Religion and the Alien Messiah.’ The Journal of Religion and Film, vol. 9, nr. 2 (oktober 2005)
http://www.unomaha.edu/jrf/Vol9No2/EtherdenEarthStill.htm

Jancovich, Mark. Rational fears: American horror in the 1950’s. Manchester: Manchester University Press, 1996: p. 9-79

Kirby, Dianne. Religion and the Cold War. Hampshire en New York: Palgrave Macmillan Ltd., 2003: p. 1-22, 77-102, 211-231

Kozlovich, Anton Karl. The Structural Characteristics of the Cinematic Christ-figure.The Journal of Religion and Film, vol. 8 (september 2004)
http://www.usask.ca/relst/jrpc/art8-cinematicchrist.html

Lucanio, Patrick. Them or us: archetypal interpretations of fifties alien invasion films. Indianapolis: Indiana University Press, 1987

Sobchack, Vivian. ‘The alien landscapes of the planet Earth: science fiction in the fifties.’, in: Atkins, Thomas R. Science Fiction Films. New York: Monarch Press, 1976: p. 49-61


Sobchack, Vivian Carol. The limits of infinity: the American science fiction film 1950-75. New Jersey: A.S. Burnes and Co. Inc., 1980: p. 43-55, 120-147

Vieth, Errol. Screening science: contexts, texts, and science in fifties science fiction films. Londen: The Scarecrow Press, 2001: p. 55-83, 141-182

Vieira, Mark A. Hollywood horror: from gothic to cosmic. New York: Harry N. Abrams Inc., 2003: p. 139-168



1 Vieth 2001: p. 158
2 Tony Shaw geeft aan dat Red Planet Mars en haar verhaal een goed voorbeeld is van ‘solid effective propaganda by offering simple, easily digestible, emotive messages in highly charged, usually action-driven formats’. Shaw, Tony. ‘Martyrs, Miracles and Martians’: Religion and Cold War Cinematic Proaganda in the 1950s. In: Kirby 2003: p. 226
3 Vieira 2003: p. 154
4 De critici waren destijds verdeeld over de film. De één noemde het een ‘fanciful science fiction melodrama with a bit more meat to the plot than most’ (http://en.wikipedia.org/wiki/Red_Planet_Mars), de ander ‘a grotesque, almost insane fantasy, told in deadly earnest’ (Shaw, in: Kirby 2003: p. 211). Shaw zelf zegt over de film: ‘By implying that extra-terrestrials might share the same God as human beings […] it might be argued that Red Planet Mars stood as much a chance of bringing Christian piety into disrepute as persuading cinema-goers of the contemprary resonance of the Gospel’ (Shaw, in: Kirby 2003: p. 225).
5 Clarens 1967: p. 158

Geen opmerkingen:

Een reactie posten