Hoofdstuk
6: casestudy Red
Planet Mars
Ter
illustratie van wat ik in Destination
God beschreven heb zal ik mij in dit laatste
hoofdstuk concentreren op een analyse van de film Red
Planet Mars (1952).
Als er één film is in het sciencefictiongenre van de vijftiger
jaren die religie expliciet betrekt in zijn verhaal, dan is het deze
film wel. Wat heet, de film is een welhaast propagandistisch pamflet
voor het geloof. Door de simplistische benadering van haar religieuze
aspecten is de film minder serieus te nemen dan andere
sciencefictionfilms die religie expliciet als thema behandelen, zoals
Conquest of Space of
The Day the Earth Stood Still.
Desondanks geeft zij een bruikbare kijk op de verhoudingen tussen
wetenschap en religie en tussen godsdienst en het buitenaardse, die
terugslaat op eerder behandelde thema’s in dit paper.
Red
Planet Mars is een ‘alien
invasion’ film, maar op een heel eigen
manier. De film maakt geen gebruik van wezens die naar de Aarde
komen: hier komt de Aarde naar hen, en dan slechts via
radioboodschappen. In de hele film is geen buitenaards wezen te zien,
laat staan ruimteschepen, veldslagen of andere soortgelijke
signifiers die
typerend zijn voor het genre. Invasie moet in deze film begrepen
worden als een ideologische invasie, waarbij een religieus concept
(een Utopia dankzij het Woord van Christus) de Aarde verovert. In
zekere zin is de film ook op te vatten als ‘man
into space’ film, waarin een wetenschapper
de ruimte “verkent” door middel van radiosignalen en zo in
contact raakt met het buitenaardse, en uiteraard het goddelijke dat
daarmee gepaard gaat: ‘a touch of the
divine’ zoals in meer ‘man
into space’ films het geval is (zie
paragraaf 2.2). De film laat zich dus niet concreet in een subgenre
plaatsen, wat een reden is dat veel van mijn bovenstaande beweringen
qua wetenschap en religie in het sciencefictiongenre erop toepasbaar
zijn.
Het verhaal
van Red Planet Mars
draait om Chris en Linda Cronyn (Peter Graves en Andrea King), een
getrouwd stel en beiden werkzaam in de wetenschap. Chris heeft een
interplanetaire radio-installatie gebouwd, volgens de blauwdrukken
van Calder (Herbert Berghof), een Nazi-wetenschapper die verdwenen
is, maar in de loop van de film in Russische dienst blijkt te werken
door verwarrende berichten naar de Amerikanen te sturen via zijn
eigen radio-installatie. Chris hoopt met zijn uitvinding radiocontact
op te kunnen nemen met Mars, waar inderdaad een beschaving blijkt te
bestaan die een Utopisch niveau heeft bereikt. Aanvankelijk leiden de
berichten die van Mars teruggezonden worden naar Chris van kwaad tot
erger: verhalen over de driehonderdjarige levensduur van de
Marsbewoners doen de verzekeringsbranche instorten, terwijl de
industrie ten onder gaat als blijkt dat Mars gebruik maakt van
atoomenergie voor al hun energievoorzieningen. Door dergelijke
berichten wordt de mensheid in chaos gedompeld. Totdat
de Martianen het volgende bericht sturen: ‘You have been given
knowledge and have used it for destruction. Seven lifetimes ago
[zeven keer driehonderd jaar, dus meer dan 2000 jaar geleden] we were
told to love goodness and hate evil. Why have you denied the truth?’
Vervolgens
blijkt Mars, onder leiding van een ‘Supreme Authority’, een
paradijs te zijn vanwege het Woord van God, hetzelfde woord dat
Christus op Aarde verkondigde zo’n 2000 jaar geleden. Op Mars heeft
dit blijkbaar een perfecte wereld opgeleverd. Hierop maakt een
spirituele revolutie zich meester van de mensheid. Ook de
communistische regering in Rusland wordt omvergeworpen door de
Russische bevolking die een orthodox-christelijke priester instelt
als nieuwe leider. Al snel herstelt de mensheid van de
oorspronkelijke chaos dankzij de nieuwe geest van gelijkheid en
broederschap onder het Christendom en lijkt ook de Aarde een Utopia
te worden. Chris en Linda worden als helden vereerd, maar Calder
brengt hen een bezoek en beweert dat alle buitenaardse berichten door
hem verzonden waren: Mars is dus geen perfecte samenleving en dat zal
hij iedereen laten weten zodat het Aardse Utopia weer in zal storten.
Calder claimt een handlanger van Satan te zijn en verlangt niets dan
chaos en wanhoop. Vervolgens komt er echter toch een bericht van
Mars, hoewel Calders radio vernietigd werd in een lawine, waardoor
zijn verhaal een leugen blijkt en Mars wel degelijk een Christelijk
paradijs is. In een laatste poging de waarheid te verdoezelen schiet
Calder op de radio van Chris, en de daaropvolgende explosie kost hem,
Chris en Linda het leven. Het laatste radiobericht kon gedeeltelijk
vertaald worden door de Amerikaanse regering (waarvoor Chris werkte)
en luidt: ‘Ye have done well, my good…’,
waarop Chris en Linda als martelaren worden vereerd door de nieuwe
Utopische Aardse samenleving die zij tot stand hebben gebracht. De
film sluit niet af met het gebruikelijke ‘The End’, maar met ‘The
Beginning’.
Wat wel duidelijk zal
zijn na het lezen van deze synopsis is dat religie in deze film als
iets zuiver positiefs wordt beschouwd dat de mensheid kan helpen een
perfecte samenleving te creëren. Over wetenschap is de film minder
eenzijdig positief. Vooral in het begin van de film, als er nog geen
contact met Mars tot stand is gebracht, worden de consequenties van
Chris’ uitvinding al met angst geanticipeerd. Vooral Linda (van wie
gezegd wordt dat ze evenals haar man een wetenschapper is, maar wiens
contributie tot de wetenschap in de film beperkt blijft tot het op
hoge toon waarschuwen voor technologisch misbruik) lijkt te vrezen
voor het mogelijke gevaar, zoals blijkt in de volgende dialoog:
Linda:
‘Fear, Chris. Always eating fear. The whole world is scared. Why
shouldn’t I be? Every woman in the world, we all live in fear, it’s
become our natural state. Fear our sons will have to fight another
war, or fear they’ll face worse. We’ve lived on the edge of a
volcano all our lives! One day it has to boil over.’
Chris:
‘Me talking to Mars won’t effect Vesuvius, Lin.’
Linda:
‘Chris… How can you be so sure? Don’t you understand? Science
has made the volcano we’re sitting on. Nobel invented dynamite to
ease man’s life. It’s eased a good many into annihilation.
Einstein split the atom to create energy. Is terror energy?!’
Chris:
‘That’s rubbish, Lin! Scientifically we’ve advanced further in
the past 60 years than in the previous 2,000. Radio, television,
automobile, aeroplane, atomic fission, jet propulsion, and now… […]
If we can once talk to Mars, we may be talking to brains as far ahead
of ours as ours are ahead of monkeys. In one moment we may be able to
leap ahead another 2,000 years!’
Linda:
‘And you’ll have done it! You’ll be the next to advance
science, and maybe up… right into oblivion!’
Linda
verwoordt hier
de angst van velen voor de snelle technologische ontwikkelingen van
deze tijd. Zoals eerder vermeldt (o.a. in Hoofdstuk 1) wisten veel
mensen niet wat te verwachten van de wetenschap die op veel punten
het leven gemakkelijker had gemaakt maar ook zulke verschrikkingen
als de atoombom had voortgebracht: ‘the fear for and of the future,
associated with the fear that science has crossed the dividing line
separating healthy progress from the apocalypse’, stelt Vieth die
hierbij ook bovenstaand citaat uit deze film aanhaalt.1
Wetenschappers, zoals de optimistische maar naïeve Chris, hebben
goede bedoelingen maar denken niet genoeg na over de consequenties
van hun uitvindingen. Teveel van hen zijn te geobsedeerd door de
mogelijkheden van hun werk en de belofte van een betere wereld die
het brengt, als een ‘American Adam’ die zal vallen als hij niet
nadenkt over de mogelijk nadelige gevolgen van zijn wetenschappelijke
creaties, ondanks zijn pogingen een betere wereld te bereiken.
Religie is nodig om wetenschap in het gareel te houden en haar een
ethiek op te leggen.
Linda wordt in de film
als tussenpersoon voor religie en wetenschap ingezet, en zij wordt
als Godvrezend en idealistisch afgeschilderd. Zij blijkt het meest
ontvankelijk voor de Christelijke berichten van Mars en weet ze zowel
voor haar man als de regering die hem ontbiedt in de juiste context
te plaatsen. Chris en Linda worden voor een spoedberaad naar de
president gebracht om de gevolgen van de eerste berichten die chaos
brachten te verklaren, als het eerste expliciet Christelijke bericht
arriveert. Linda accepteert het direct en spoort haar man aan zijn
ongeloof als wetenschapper opzij te zetten en de boodschap te
omarmen:
Linda:
‘Sermon on the Mount… on Mars.’
Chris:
‘Don’t talk nonsense, Linda.’
Linda:
‘Love goodness and hate evil? What else would you call it?
[…]
Chris:
‘It doesn’t make sense, it’s not scientific!’
Linda:
‘Maybe it’s the one scientific truth we’ve forgotten!’
Linda
overtuigt Chris en de president ervan hun ongeloof opzij te zetten.
In de queeste naar een betere wereld hoeven wetenschap en religie
niet met elkaar in conflict te zijn. Zoals Linda laat zien kunnen ze
elkaar ook aanvullen, waarbij geloof een noodzakelijk ingrediënt is
om het enthousiasme van de wetenschapper (dat bij vlagen aan
onverantwoordelijkheid grenst) in toom te houden. Religie overstijgt
wetenschap, alsmede politiek: ook de president geeft Linda gelijk en
schikt zich naar de buitenaardse boodschap. Zowel Chris als de
president zien in dat geloof het krachtigste bindmiddel voor alle
maatschappelijke instituties is om een staat van Utopia te bereiken.
Tegenover
Chris, de idealistische Amerikaanse wetenschapper die zijn werk doet
in naam van het welzijn van de mensheid, plaatst Red
Planet Mars Calder, een ex-Nazi als
wetenschapper die niets dan wrok jegens de mensheid koestert en de
wereld wil zien branden. Hij is de vleesgeworden
wetenschapper-als-Antichrist die zijn werk willens en wetens aanwendt
voor dood en verderf. Calders status als zodanig wordt niet slechts
geïmpliceerd zoals vaker gebeurt in het genre, maar hij verklaart
het expliciet:
Better
to reign in hell than to serve in heaven. My favourite poem, Mrs.
Cronyn. The unconquerable will and study of revenge, the immortal
hate, and courage never to submit relief. That’s my God, Mrs.
Cronyn, Satan, Lucifer is my healer. God beat him, but I’ll have
beaten God!
De
dwalende wetenschapper wiens werk verwordt tot instrument des kwaads
wordt hier expliciet als een kwaadwillend stereotype neergezet. De
omvang van zijn kwaad wordt benadrukt door zijn affiliatie met niet
één vijand van het vrije democratische Amerika, maar twee: de
nazi’s en de Sovjets. Twee grote ideologieën, antireligies zelfs,
die Amerika en haar idealen het licht in de ogen niet gunnen,
belichaamd in één persoon die niets goeds met de mensheid
voorheeft: een duidelijker Antichrist treft men in het
sciencefictiongenre niet aan.
Met
betrekking tot het Rode Gevaar, de communisten, is het opmerkelijk
dat Red
Planet Mars
de Russen daadwerkelijk in beeld brengt. Waar andere
sciencefictionfilms alleen metaforen leggen tussen de communisten en
de indringers die Amerika bedreigen, worden ze in deze film
nadrukkelijk getoond. Zoals de film een pamflet is voor religie, zo
is zij dat tegen de Sovjets. De Sovjetleiders worden, als in een
klassiek staaltje propaganda, getoond als decadente mensenhaters die
hun tijd doorbrengen met feesten en het beramen van plannen om het
Westen te verwoesten. ‘We
will build our new world on the ruins of the west!’, roept een
partijleider als het nieuws over het instorten van de democratieën
(naar aanleiding van de eerste buitenaardse berichten) hem bereikt.
Tegelijkertijd is de Russische bevolking al bezig de oude religieuze
iconen die verstopt moesten worden voor de Sovjets in ere te
herstellen. De film toont de Sovjets als verachtelijke mensen, maar
levert niets dan sympathie voor de arme gewone bevolking, het
slachtoffer van de waanbeelden van de antireligie die het communisme
is: de communistische ideologie beloofde hen een betere wereld maar
bracht hen niets dan ellende. Nu keren zij terug naar de
oorspronkelijke situatie: ze vervangen het communisme met het
Christendom en stellen een priester aan als leider, de nieuwe Tsaar.
De doorsnee Russen zijn ook maar mensen met wie wij Amerikanen
medeleven kunnen voelen, zegt de film.2
Als zij erin slagen het communisme in te ruilen voor hetzelfde
Christendom dat zo sterk heerst in Amerika, dan is er mogelijkheid
tot vrede voor de gehele mensheid.
Tegenover de
communistische antagonisten en de Antichrist Calder voert de film
uiteraard Christusfiguren op, namelijk Linda en Chris (bij Chris zit
het Christusgehalte al praktisch in zijn naam “verstopt”). Via
Chris’ machine bereiken de buitenaardse boodschappen hen, en zij
verspreiden het Woord verder onder de mensheid. Zo dragen zij actief
bij aan het bouwen van een Aards Utopia. Als Calder dreigt hun werk
ongedaan te maken tonen zij zich bereid martelaar te worden voor hun
geloof: de ruimte waarin de radio-installatie zich bevindt is gevuld
met brandbaar gas, en door een sigaret op te steken hopen zij dat de
machine explodeert en daarbij Calder, en desnoods henzelf,
vernietigt. Immers, alles is beter dan de nieuwe hoopvolle toekomst
van de mensheid te laten verwoesten door iemand die beweert Satan te
aanbidden. Een laatste boodschap van Mars komt echter binnen en
bewijst Calders ongelijk: vervolgens verwoest hij de machine en
vernietigt hij zichzelf maar ook zijn tegenstanders. In de nasleep
van de dood van de Christusfiguren spreekt de president de wereld toe
in een lange toespraak die hun martelaarschap bevestigt:
We
do not know and never shall what caused the destruction of that
laboratory in California. We only know that Chris and Linda Cronyn
are gone and that in our time there will be no more messages from
Mars. For God in his infinite wisdom has decreed that the revelations
which came through them, His servants, were sufficient to fulfill His
purpose. At the very moment when they were snatched up in that
chariot of fire into the bosom of truth everlasting a final message
was being received. Only the first few words of that message were
recorded before the explosion cut it short. Those words were: ‘Ye
have done well, my good…’ The rest is silence. Silence? No. No,
for as I speak the bells of a million churches in every far corner of
the Earth ring out in salutation to the Earth’s new day of hope.
The voices of the joyful rise in a thousand hymns: hymns, not of
grief, but of thanksgiving, and mankind, kneeling in gratitude for
its redemption prays for the spirit of this man and this woman, of
them as of no mortals before them. It may be said the whole Earth is
their sepulchre. And so the message does not remain unfinished. The
miracle we have beheld has cleansed our souls and wiped the scales
from our eyes. With the new vision given us, we who are left can
complete that message: ‘Ye have done well, good and faithful
servants. Enter ye, into the joy of your moment. Thy monument is a
world of peace.’
Zo
worden Linda en Chris praktisch tot heiligen benoemd, dienaren van
God die hun leven opofferden voor de goede zaak.
Evenals voor
Conquest
of Space geldt dat
de film in zijn weergave van religie zich niet overgeeft aan
figuurlijke Christelijke symboliek (zoals The
Day the Earth Stood Still dat
wel deed), maar het hoofdzakelijk illustreert in de dialoog.
Desondanks maakt ook Red Planet Mars
op enkele momenten gebruik van beeldmateriaal, zij het op een weinig
verhullende toon. In het laatste shot van de film, direct volgend op
bovenstaande toespraak, richt de camera zich op een raam en vormt het
frame van het raam in samenwerking met de compositie van het shot een
kruis, met daaroverheen de woorden ‘The Beginning’. Onder de
toespraak zelf wordt stock footage
van mensen op Christelijke bijeenkomsten (zoals een grote menigte
voor het Vaticaan) getoond in een montage
sequence waarin de gevolgen van het werk van
de martelaren, een Aards Utopia, getoond worden. Ook in andere
momenten in de film is vergelijkbaar materiaal te vinden. Boven het
bed van Chris en Linda hangt een schilderij van Maria met het kindje
Jezus. Voorts begint de Russische bevolking hun opstand al psalmen
zingend en getooid met orthodox-christelijke gewaden en kruizen.
Zulke beelden zijn allemaal nogal voor de hand liggend. Ingewikkelder
symboliek is niet aan te treffen. Wellicht dubbelzinniger is het
Christusbeeld buiten het huis van Calder in de Andes (van waaruit hij
de Amerikanen valse berichten toestuurt). Calder dicht zichzelf
duidelijk geen Christelijke waarden toe, het beeld lijkt eerder een
kloof tussen hem en Calder te impliceren dan een nabijheid, waar
Christus de activiteiten van de Antichrist nauwlettend volgt. In de
loop van het film wordt Calders huis verwoest door een lawine, maar
het beeld blijft fier overeind: een voorbode van de op handen zijnde
overwinning van de Christusfiguren op de Antichrist wellicht? Of een
afstraffing van God op diegene die rommelt met zijn plannen met de
mensheid (die verlopen via de Christusfiguren)?
Red
Planet Mars is overduidelijk als propaganda
te zien, gekeken naar de simplistische weergave van het geheel en het
heldere onderscheid tussen Goed en Kwaad, waarbij het Goed glasrijk
wint en een glorieuze toekomst aanbreekt voor de mensheid. De film
presenteert zich als zuiver pro-religieus en anticommunistisch. De
vraag is: voor welke variatie op het Christendom is de film dan
propaganda? De film ademt een Evangelistische atmosfeer. De ‘sermon
on the Mount’, een rede van bijna 2000 jaar oud, wordt
gepresenteerd als toepasbaar op de huidige situatie (huidig voor de
jaren vijftig, dat is), als een onveranderlijk Woord dat te allen
tijde geldt. Het is universeel in deze film, in de zin dat het zowel
tijd en ruimte overschrijdt, waarbij het zelfs aangetroffen wordt op
een andere planeet. Onderwerping aan het Woord, door het individu en
maatschappelijke instituties, levert een Christelijk Utopia op waarin
geen problemen bestaan.
Hoe zit het me de
‘Supreme Authority’? Is hier sprake van een persoon die fungeert
als spreekbuis voor de goddelijke wetten zoals deze in de Bijbel
staan, zoals de Paus dat is in het Katholicisme? Of is het God zelf,
die zetelt op Mars? In het laatste geval krijgt de notie van de
ruimte (en de planeten die zich daarin bevinden) als territorium van
God een zeer letterlijke invulling. Generaal Merritt had dan zijn
gelijk, betreffende de godslastering van de mens om Mars te
veroveren, in letterlijke mate gekregen. Het is een dubbelzinnig
concept waar verder niet op ingegaan wordt, want het gaat immers om
de boodschap van deze ‘Supreme Authority’.
De boodschap
die Red
Planet Mars
voor ogen heeft, is die van een vreedzame symbiose tussen religie en
de maatschappij, maar vooral wetenschap, waarbij de eerste de angst
voor de laatste wegneemt. Angst beheerst de wereld aan het begin van
de film dankzij wetenschap, en religie vormt hiervoor de oplossing,
via de ‘reassuring voice of a superior being’.3
Het is een conservatieve oplossing, zoals de film een antiliberale
film is die uit angst de wetenschap haar gang niet durft te laten
gaan, maar propageert haar met behulp van traditionele waarden als
geloof in bedwang te houden, en daarbij meldt dat wetenschap en
religie elkaar niet hoeven uit te sluiten maar elkaar aan kunnen
vullen om de mensheid vooruit te helpen. Het is niet de enige
sciencefictionfilm uit de vijftiger jaren met een dergelijke
boodschap (The
War of the Worlds
is wat dat betreft vergelijkbaar), maar door de simplistische
propaganda tegenover de Sovjets, de stichtelijke sentimentaliteit die
van de dialogen afdruipt, en het weinig serieus te nemen uitgangspunt
van een buitenaardse beschaving die zich laat leiden door een tot in
de puntjes Aardse religie is het helaas een minder effectieve
boodschap in een weinig geslaagde B-film uit het sciencefictiongenre,
een curiosum uit het tijdperk dat een dergelijke film kon
voortbrengen.4
Zoals Carlos Clarens de film omschrijft:
Science
fiction is bound by its very nature to contemporary anxieties and the
interest of Red
Planet Mars
lies today in its own irresponsible, extravagant reflection of the
times.5
Desalniettemin,
de film leent zich prima voor een lezing aan de hand van de in deze
scriptie langsgekomen concepten omtrent de representatie van religie
in de sciencefictionfilm uit de jaren vijftig.
Conclusie
Gezien
de algemene tendens in de Amerikaanse politiek en samenleving in de
jaren vijftig om God als beschermer van de vrije democratische
Amerikaanse staat te zien, is het niet verwonderlijk dat religie,
direct of indirect aangekaart in het sciencefictiongenre, als
overwegend positief gezien wordt in de sciencefictionfilm. Religie is
dat wat ons bindt tegen de gevaren voor de Amerikaanse samenleving,
is de boodschap, ook al was het in werkelijkheid niet zo eenduidig,
gezien de diversiteit en in enkele gevallen rivaliteit tussen de
verschillende invullingen van het Christelijk geloof. Desondanks,
hoewel spanningen tussen de diverse religieuze opvattingen te voelen
waren in dit decennium, zijn ze zelden terug te vinden in het genre
(met slechts een enkele uitzondering, zoals Conquest
of Space, waar twee variaties op religie worden
opgevoerd: de één krijgt gelijk, de ander gaat ten onder aan zijn
eigen waanbeelden).
Harmonie is
immers wat religie de mensheid brengt. Maar in het genre blijft het
niet bij de mensheid, sinds ook het buitenaardse leven zich in enkele
gevallen schikt naar de regels van religie. Dit gebeurt echter niet
vaak, aangezien de meeste indringers niet het beste met de mensheid
voor hebben. In zo’n geval kan geloof de mensheid helpen, zij het
puur in geest, of zij het letterlijk als het werk van God dat
indringers terug dringt (zoals in The War of
the Worlds). De indringers staan in veel
gevallen immers voor het communisme (of de monsterlijke waarden die
de angstige Amerikanen de communisten destijds toedichtten). Het
communisme, als de antireligie die het was, mocht immers niet winnen
van echte religie (ondanks een enkel historisch moment waarop even
het tegendeel gevreesd werd, zoals Spoetnik). Amerika, gesteund door
God, wint altijd, van elke indringer en diens ideologie.
De
belangrijkste functie van religie in het sciencefictiongenre blijft
echter als waarschuwer, die de mensheid in het geheel, maar
hoofdzakelijk de wetenschap, ervoor tracht te behoeden niet voor God
te spelen, maar nederig met het onbekende om te gaan of zich er in
het algemeen niet mee te bemoeien. Een dergelijke poging het
onbekende, wat vaak letterlijk als werk van God getypeerd wordt, te
doorgronden leidt alleen tot catastrofes. De rampspoed kan massaal
zijn (zoals in het ‘terrestrial creature’
subgenre), waarin wetenschap vergeven wordt door haar tijdige
bezinning en conclusie dat zij te ver is gegaan: vervolgens wordt het
destructieve werk dat zij veroorzaakt heeft gecompenseerd met het
vinden van de oplossing en redt zij de maatschappij. Wanneer de
rampspoed tot persoonlijk bereik beperkt blijft (zoals in het
‘altered human’
subgenre) wordt het veroorzaakte kwaad ook uitgeroeid, door de
vervormde te vernietigen (waarbij wetenschap als redder het veld moet
ruimen voor meer traditionele factoren als moed, kracht of geloof):
God vergeeft niets en straft hier de transgressie, wat leidt tot een
tragisch einde. Wetenschap kan tot kwade resultaten leiden, maar de
wetenschapper zelf heeft altijd goede bedoelingen: wetenschap
representeert niet het Kwaad dat religie (als het Goede) moet
vernietigen, maar een onverantwoordelijke, naïeve institutie die
door religie geholpen kan worden zichzelf in de hand te houden om de
goede bedoelingen te kunnen verwezenlijken.
Religie en
wetenschap zijn dus soms in conflict, maar kunnen elkaar ook
aanvullen, waarbij religie en de normen en waarden die zij uitstraalt
echter altijd de boventoon voeren en zorgen dat wetenschap niet uit
de hand loopt. Een dergelijke symbiose kan Utopische gevolgen hebben,
zoals in The Day the Earth Stood Still
en Red Planet Mars.
Het is dan aan de “gewone” mens, die zich zo bedreigd voelt door
de excessen van de wetenschap, deze angst opzij te zetten. In
vergelijkbare gevallen lijkt wetenschap zelf de religie te vormen:
met eenzelfde werkwijze als de principes van een godsdienst leidt zij
de mensheid naar een betere wereld, vaak uit noodzaak omdat de wereld
die men kende ten onder dreigt te gaan. Dit gaat gepaard met Bijbelse
situaties en citaten die onthullen dat religie nog steeds de
achterliggende gedachtes overheerst en de wetenschap zelfs leidt in
haar doelstelling. Het resultaat van ‘wetenschap als religie’ is
immers hetzelfde resultaat dat religie zelf voor ogen heeft: een
betere wereld voor de mensheid. Deze wereld wordt vaak aangetroffen
in het genre dankzij wetenschap, maar de gedachte van het misbruik
van technologie blijft even overheersend (niet vreemd gezien de
beangstigende resultaten die wetenschappelijke ontwikkeling had
bereikt in dit tijdperk). Wat dat betreft kan het publiek slechts
hopen dat de wetenschapper gelooft: dat hij door moraliteit en/of
letterlijk belijden van een godsdienst op het juiste pad gehouden
wordt en het doel nastreeft dat zowel religie als wetenschap tracht
te bereiken: een Utopia.
Bibliografie
Baxter,
John. Science fiction in the cinema. New York: A.S. Barnes &
Co., 1970: p. 102-144
Biskind,
Peter. Seeing is believing: how
Hollywood taught us to stop worrying and love the fifties.
New York: Pantheon Books, 1983: p. 101-159
Brosnan,
John. Future tense: the cinema of
science fiction. New York: St. Martin’s
Press Inc., 1978: p. 72-105, 118-138
Clarens,
Carlos. Horror Movies: an illustrated
survey. Londen: Secker & Warbury,
1967: p. 147-168
Cowan,
Douglas E. ‘Intellects vast and cool and
unsympathetic: Science, Religion and the War of the Worlds.’
The Journal of Religion and Film,
vol. 11, nr. 1 (april 2007)
http://www.unomaha.edu/jrf/vol11no1/CowanWarWorlds.htm
Ellwood,
Robert S. The Fifties Spiritual
Marketplace: American Religion in a Decade of Conflict.
New Jersey: Rutgers University Press, 1997
Etherden,
Matthew. ‘The Day the Earth Stood Still:
1950’s Sci-Fi, Religion and the Alien Messiah.’
The Journal of Religion and Film,
vol. 9, nr. 2 (oktober 2005)
http://www.unomaha.edu/jrf/Vol9No2/EtherdenEarthStill.htm
Jancovich,
Mark. Rational fears: American horror in
the 1950’s. Manchester: Manchester
University Press, 1996: p. 9-79
Kirby,
Dianne. Religion and the Cold War.
Hampshire en New York: Palgrave Macmillan Ltd., 2003: p. 1-22,
77-102, 211-231
Kozlovich,
Anton Karl. ‘The
Structural Characteristics of the Cinematic Christ-figure.’
The Journal of Religion and Film,
vol. 8 (september 2004)
http://www.usask.ca/relst/jrpc/art8-cinematicchrist.html
Lucanio,
Patrick. Them or us: archetypal
interpretations of fifties alien invasion films.
Indianapolis: Indiana University Press, 1987
Sobchack,
Vivian. ‘The alien landscapes of the planet Earth: science fiction
in the fifties.’, in: Atkins, Thomas R. Science
Fiction Films. New York: Monarch Press,
1976: p. 49-61
Sobchack,
Vivian Carol. The limits of infinity:
the American science fiction film 1950-75.
New Jersey: A.S. Burnes and Co. Inc., 1980: p. 43-55, 120-147
Vieth,
Errol. Screening science: contexts,
texts, and science in fifties science fiction films.
Londen: The Scarecrow Press, 2001: p. 55-83, 141-182
Vieira,
Mark A. Hollywood horror: from gothic to
cosmic. New York: Harry N. Abrams Inc.,
2003: p. 139-168
1
Vieth 2001: p. 158
2
Tony Shaw geeft aan dat Red Planet Mars en haar verhaal een
goed voorbeeld is van ‘solid effective propaganda by offering
simple, easily digestible, emotive messages in highly charged,
usually action-driven formats’. Shaw, Tony.
‘Martyrs, Miracles and Martians’: Religion and Cold War
Cinematic Proaganda in the 1950s. In: Kirby 2003: p. 226
3
Vieira 2003: p. 154
4
De critici waren destijds verdeeld over de film. De
één noemde het een ‘fanciful science
fiction melodrama
with a bit more meat to the plot
than most’ (http://en.wikipedia.org/wiki/Red_Planet_Mars),
de ander ‘a grotesque, almost insane fantasy, told in deadly
earnest’ (Shaw, in: Kirby 2003: p. 211). Shaw zelf zegt over de
film: ‘By implying that extra-terrestrials might share the same
God as human beings […] it might be argued that Red
Planet Mars stood
as much a chance of bringing Christian piety into disrepute as
persuading cinema-goers of the contemprary resonance of the Gospel’
(Shaw, in: Kirby 2003: p. 225).
5
Clarens 1967: p. 158
Geen opmerkingen:
Een reactie posten