woensdag 27 juni 2012

It Came from Cold War America, Chapter 7: Altered human movies




Paragraaf 7.1: Definite subgenre

Zoals eerder gezegd wordt het altered human subgenre meestal niet als apart herkend. Vaak wordt het onder andere subgenres geschaard, voornamelijk het terrestrial creature genre. Of het wordt niet als sciencefiction herkend, maar als horror getypeerd. Hoewel dit te rechtvaardigen valt is er naar mijn mening wel degelijk sprake van een apart subgenre, dat thema’s aansnijdt die sporadisch in andere subgenres aan bod komen, maar hier doorslaggevend zijn.
Centraal in dit subgenre staat de transformatie van een gewoon mens in een vervorming van menselijkheid, vaak gemengd met niet menselijke eigenschappen. Hierbij verliest de getransformeerde in kwestie langzaamaan zijn menselijkheid, hetzij omdat zijn niet menselijke eigenschappen hem op een negatieve manier overnemen (‘the eruption of the primitive, the return of the repressed unconsciousness’, stelt Biskind1), hetzij omdat de intolerantie van zijn voormalige medemens hem hiertoe drijft. De getransformeerde houdt de sympathie van het publiek, dat zich door filmische technieken in de narratie met hem/haar identificeert, totdat hij/zij/het door negatieve daden (moord en doodslag) deze sympathie verspeelt, en het gerechtvaardigd is het onschadelijk te maken aangezien het een bedreiging voor de samenleving vormt2.
In dit subgenre komen enkele thema’s prominent naar voren. Ten eerste kijkt het naar de intolerantie en angst voor mensen die zich niet conformeren naar de destijds heersende normen. In de jaren vijftig, toen paranoia dankzij de angst voor het communisme alom heerste, werd er vaak met argwaan gekeken naar (potentiële) andersdenkenden die Amerikaanse normen en waarden zouden kunnen ondermijnen. De heksenjacht op communisten die senator McCarthy voerde is hiervan een goed voorbeeld. De personages die in de films uit dit subgenre getransformeerd worden, werden doorgaans gewantrouwd en beschouwd als een gevaar voor de maatschappij dat uitgeschakeld moet worden, desnoods met geweld.
Een tweede thema wat belangrijk is voor dit subgenre is hoogmoed. Meestal bestaat deze uit wetenschappelijke overmoed, waarbij een wetenschapper een briljante uitvinding doet teneinde de mensheid te helpen, maar door bijkomende consequenties de tol betaalt voor zijn hoogmoed: wat vaak aangeduid wordt als playing God. Dit thema is ook aan te treffen in het terrestrial creature subgenre, waarin wetenschappelijke vooruitgang zich in de vorm van monsters tegen de mensheid keert. Het altered human subgenre pakt het echter kleinschaliger aan: in dit subgenre is hoofdzakelijk het individu (bijna altijd de persoon die voor God speelde zelf) de klos, ongeacht het gevaar dat hij voor zijn directe omgeving vormt, terwijl in het terrestrial creature subgenre de mensheid als geheel gestraft wordt voor haar vertrouwen in de wetenschap en het tarten van de natuur.
Wat houdt ‘altered human’ precies in? Simpel gezegd komt het erop neer dat mensen veranderen in iets abnormaals of grotesks. Vaak zijn het veranderingen in schaal, waarbij personen heel groot (zoals in The Amazing Colossal Man (USA: Bert I. Gordon, 1957)), of heel klein (zoals in The Incredible Shrinking Man (USA: Jack Arnold, 1957)) worden. Dit zijn bijna altijd de consequenties van mutaties veroorzaakt door atoomproeven. De meeste andere transformaties komen voort uit fictieve wetenschap. De veranderingen die hierbij optreden zijn meestal ernstige verminkingen (zoals in Tarantula3) of kruisingen tussen mensen en dieren. Gedacht kan worden aan The Fly (USA: Kurt Neumann, 1958), waarbij de protagonist gekruist wordt met een vlieg (zie ook casestudy 3).
Dit subgenre heeft een minder vast omlijnde narratieve formule dan de andere subgenres. Het komt er in principe op neer dat mensen (meestal de protagonisten) transformeren door uit de hand gelopen of mislukte wetenschappelijke experimenten, waarna zij een gevaar vormen voor hun naaste omgeving – met name hun vriendinnen of echtgenotes – waarop zij ten onder gaan. De precieze invulling is echter niet perse gebonden aan een vaste narratieve formule. Desondanks kan dit subgenre nog sterker dan het terrestrial creature genre geschaard worden onder Lucanio’s Prometheustekst4. Ook in dit subgenre draait het om de straf die men opgelegd krijgt door in een vlaag van wetenschappelijke hoogmoed in te grijpen in natuurlijke processen, ondanks goede bedoelingen.
De reden dat altered human films vaak geschaard worden onder het terrestrial creature subgenre schuilt in het feit dat de meeste protagonisten na hun transformatie tot monsters of on-menselijke wezens verworden. Zij verliezen hun menselijkheid en vormen een bedreiging voor de samenleving. Op dit punt komt dit subgenre op narratief gebied overeen met films uit het terrestrial creature genre: de plot draait er in beide subgenres om de bedreiging weg te nemen zodat normaliteit hervat kan worden.
Doordat de protagonisten na hun verandering minder menselijke eigenschappen vertonen en monsters worden, wordt dit subgenre vaak gerekend tot het horrorgenre. Op zich is dit niet onlogisch, maar door de sterke rol die wetenschap in dit subgenre speelt is het, toch minstens gedeeltelijk, sciencefiction. Eens te meer zien we hier weer hoe vaag de grenzen tussen beide genres zijn. Praktisch alle films uit dit subgenre zijn overigens gemaakt in de tweede helft van de vijftiger jaren, toen het sciencefictiongenre als geheel richting horror verschoof dankzij het overschot aan goedkoop gemaakte producties die meer gebrand waren op ‘cheap thrills’ dan op serieuze sciencefiction.


 Paragraaf 7.2: Wetenschap in altered human movies

De wetenschap in het altered human subgenre richt zich doorgaans op individuen. Waar het zich in het verwante terrestrial creature subgenre meer concentreerde op wetenschappers in het algemeen, staat in de films uit dit subgenre meestal een enkele wetenschapper centraal. Een narratief thema dat het meest frequent voorkomt in dit subgenre betreft de eenzame wetenschapper die in afzondering werkt aan een uitvinding die van groot nut voor de mensheid zal zijn. Niet voor niets is het altered human subgenre het schoolvoorbeeld voor Lucanio’s Prometheustekst: Prometheus was de Titaan uit de Griekse mythologie die het vuur van de goden stal en aan de mensheid gaf voor hun vooruitgang, en hier gruwelijk voor gestraft werd. Het verhaal van veel altered human films komt sterk overeen met deze mythe: ook zij ‘spelen voor God’ om de mensheid te helpen, en raken hierdoor in ernstige problemen. De wetenschappers gaan te ver met hun experimenten en begeven zich daarbij op verboden terrein5.
Wetenschap wordt hier op twee uiteenlopende manieren gerepresenteerd. Ten eerste is het een altruïstische bezigheid: de wetenschapper probeert de mensheid te helpen, en riskeert hiervoor zijn leven, zowel in letterlijke als sociale zin. Om ongestoord te werken zondert hij zich af van zijn medemens, en worden zijn relaties met zijn familie en vrienden verstoord. Emoties en een sociaal leven staan de wetenschappelijke vooruitgang slechts in de weg6. Een sterk voorbeeld is hier The Fly, waarin de wetenschapper gelukkig getrouwd is, maar door zijn obsessie voor zijn werk zijn gezin verwaarloost. Hij sluit zich op in zijn kelder en vertelt zijn vrouw haast niets van zijn werk. Een solitair leven is een offer voor de wetenschap, evenals de mogelijkheid dat experimenten uit de hand lopen. In een poging contributies te leveren aan menselijke vooruitgang, en daarvoor henzelf als proefkonijnen te gebruiken, hebben de wetenschappers in dit subgenre de pech hun experiment te zien mislukken en hen te doen transformeren7.
Ten tweede is wetenschap vaak ook een trotse aangelegenheid, vervuld van hoogmoed. De wetenschapper gaat zo op in zijn werk dat hij zich onkwetsbaar en superieur waant. Hierop sluit het ‘playing God’ thema aan: de wetenschapper schept technologie die voor zijn medemens meer weg heeft van magie of krachten waarmee alleen God zich bezig mag houden. Vaak wordt de wetenschapper door zijn naasten gewaarschuwd voor de consequenties van zijn obsessie, maar hoont hij het weg in de naam van de oppermachtige vooruitgang waarvoor alles geoorloofd is. Deze hoogmoed komt ernstig voor de val als de uitvinding zich tegen de wetenschapper keert en hij getransformeerd wordt. Uiteindelijk wordt de wetenschapper door zijn transformatie (en dus door zijn eigen werk) vernietigd.
Zoals gezegd kan de transformatie verschillende vormen aannemen. Een frequent thema, opnieuw verwant aan het terrestrial creature subgenre, betreft de versmelting van de mens met het dier, of de versterking van zijn dierlijke kant. In dit thema herkennen we een binaire oppositie die aansluit op het beeld van de wetenschap als rationele, emotieloze zaak. De wetenschapper, die eerst zijn werk boven alles stelde en zich daarvoor de geneugtes van het leven ontbeerde, wordt in zijn transformatie onderworpen aan zijn primitieve, emotionele kant; hij verliest zijn mogelijkheid tot rede of rationaliteit en transformeert terug naar het terrein van de natuur, gekenmerkt door basis-emoties en een dierlijke kant. Ook hier kan The Fly als voorbeeld genoemd worden, samen met onder andere War of the Colossal Beast (USA: Bert I. Gordon, 1958) en Monster on the Campus (USA: Jack Arnold, 1958).
Hoewel bovenstaande narratieve formules en thema’s het meest typerend zijn voor het altered human subgenre, is er een grote diversiteit binnen dit subgenre: veel films wijken af van bovenstaande patronen, en slaan een eigen weg in. Opvallend is hierbij dat deel van het subgenre waarin de transformaties veroorzaakt worden door atoomproeven. Deze films schaar ik onder dit subgenre, maar vertonen op narratief gebied meer overeenkomsten met het terrestrial creature subgenre. Exemplarisch zijn hiervoor The Amazing Colossal Man en The Incredible Shrinking Man. In de eerste wordt een militair door blootstelling aan atoomstraling enorm groot, en daardoor een bedreiging voor zijn omgeving. In dit geval lijkt hij zelf een terrestrial creature. In de tweede film wordt de protagonist enorm klein, waardoor wezens uit zijn omgeving (een kat, een spin) terrestrial creatures lijken: het is een omgekeerde versie van de standaardformule van dat subgenre.
De rol die wetenschap in zulke variaties op het altered human subgenre speelt vertoont sterke overeenkomsten met de rol van wetenschap in het terrestrial creature subgenre. Maar in dit geval valt wetenschap de menselijke natuur aan. De getransformeerde mens wordt hier ‘the Other’: hij wordt de andersdenkende of degene die er anders uitziet dan de rest, waardoor hij geschuwd wordt. Voor hem is in deze conformistische maatschappij geen plaats, en dat laat zij merken. Hij zal moeten verdwijnen, ook al is het niet zijn schuld. De wetenschap kan hem niet helpen zijn voormalige plaats in de samenleving te herwinnen, ook al is zij verantwoordelijk voor zijn transformatie. In deze variatie op het subgenre neemt de wetenschap aanzienlijk minder verantwoordelijkheid.



Casestudy 3: The Fly

The Fly voldoet aan Lucanio’s definitie van de Prometheustekst, en richt zich op een enkele wetenschapper, André (David Hedison), die werkt aan een revolutionaire uitvinding die de wereld kan veranderen. In tegenstelling tot de meer sobere en kalme scientist heroes uit de voorgaande casestudies is André meer emotioneel en gevoelsmatig, en laat hij zich leiden door intuïtie en impulsiviteit in plaats van slechts rationaliteit en analyse. Waar de scientist heroes uit de eerder geanalyseerde films samenwerkten met collegae en getrouwd waren met hun werk, werkt André alleen in de kelder van zijn huis, waar hij woont met zijn vrouw, Helene (Patricia Owens) en zoon Philippe. Zo is hij identificeerbaar voor het publiek, ongeacht zijn merkwaardige experimenten; ondanks zijn intellectuele capaciteiten staat hij niet boven het simpele geluk dat het gezinsleven met zich meebrengt. Hij geeft veel om zijn gezin, en is niet star en emotieloos zoals de wetenschappers in de voorgaande casestudies. Hij droomt van de positieve veranderingen die zijn uitvinding kan veroorzaken, waardoor hij het gevaar niet ziet, of niet wil zien. In plaats van eerst voorzichtig en analytisch zijn apparaat te testen, neemt hij risico’s omdat hij overtuigd is dat zijn werk onfeilbaar is, met noodlottige consequenties. Als hij in een impulsieve roes van tevredenheid over zijn apparaat de kat van zijn zoon opoffert voor zijn experimenten, wordt hij geplaagd door schuld en schaamte. De wetenschappers in de klassieke tekst zouden nooit zo onvoorzichtig te werk zijn gegaan: zij zouden hun machine eerst uitgebreid getest hebben totdat zij zeker waren van de mogelijkheden van het apparaat. Bovendien werken zij niet alleen: zij gebruiken hun collegae voor verificatie, uitwisseling van ideeën en second opinions. André werkt alleen: zijn uitvinding is te bijzonder voor andere wetenschappers. Opnieuw toont hij zo overmoed.
De uitvinding in kwestie is een matter transfer machine, een apparaat dat dingen van de ene naar de andere plaats kan transporteren door hun atomen uit elkaar te plukken en weer te samen te voegen. De uitvinding kan een ware revolutie in transport ontketenen: vliegtuigen, auto’s, treinen zouden allemaal nutteloos worden, reizen is niet meer nodig. André ziet slechts de positieve kanten van zijn apparaat, maar zijn vrouw herinnert hem eraan dat het ook gevaarlijk kan zijn:

Helene: ‘It’s frightening. It’s like playing God.’
André: ‘God gives us intelligence to uncover the wonders of nature. Without that gift nothing is possible.’
Helene: ‘Oh André, I get so scared sometimes. The suddenness of our age; electronics, rockets, earth satellites, supersonic flight. And now this. It’s not so much who invents them, it’s the fact that they exist.’
André: ‘But you’re not frightened of TV, or radio, or X-rays, or electricity, or that the Earth is round.’
Helene: ‘No, but everything’s going so fast, I’m just not ready to take it all in. It’s all so quick!
André: ‘Just do like Philippe does; accept them as part of our normal life. They’re facts, wonderful facts.’ 8

Helene heeft gelijk wanneer ze zegt dat het allemaal zo snel gaat: in de jaren veertig en vijftig deden talloze nieuwe apparaten hun intrede in de samenleving, waar men in korte tijd aan moest wennen. Hoewel veel van deze uitvindingen het leven aangenamer maakten, waren er ook nieuwe apparaten die juist een bedreiging vormden voor het leven zoals men dat kende, waaronder de atoombom. Door deze hoeveelheid aan nieuwe machines werd de maatschappij in korte tijd ingrijpend veranderd, wat bij menigeen, vooral de oudere generaties, een gevoel van onbehagen en taboe teweeg bracht. Niet iedereen kon zo snel wennen aan alle nieuwigheden9.
André negeert Helene’s waarschuwingen en doet ze af als onwetendheid. Dit is typisch voor het altered human subgenre: in praktisch alle films die spelen met het playing God thema wordt de scientist hero door zijn naaste omgeving (familie, vrienden, collegae die minder onorthodox (of minder overmoedig) werken) gewaarschuwd voor zijn praktijken, maar negeert hij ze in naam van de onvermijdelijke vooruitgang: als hij het niet doet, doet iemand anders het wel, maar nu krijgt hij de eer. Pas als hij de tol betaalt voor zijn arrogantie ziet hij zijn hoogmoed in, maar dan is het te laat.
André vormt hierop geen uitzondering. Zijn fixatie met het transporteren van organisch materiaal neemt obsessieve vormen aan, voornamelijk door zijn schuldgevoelens om de dood van de kat, die hij in een opwelling van vreugde over zijn eerste positieve resultaten transporteerde (impulsief gedrag is niet atypisch voor wetenschappers in de Prometheustekst), met rampzalige gevolgen10. Op den duur acht hij zijn machine geschikt voor menselijk transport, maar omdat hij geen andere mensen als proefkonijnen durft te gebruiken test hij het op zichzelf. Evenals in films uit het terrestrial creature subgenre heeft de wetenschapper hier de integriteit verantwoording te nemen voor zijn daden. In dat genre wekten de wetenschappers het monster op, maar deden zij het ook weer teniet. Hier maakt André het apparaat, dus alles wat het aanricht is op zijn rekening te schrijven. Zijn apparaat heeft al een onschuldig wezen het leven gekost. De verantwoordelijkheid en schuld daarvoor drijft hem ertoe niet onzorgvuldig om te gaan met anderen. Het is zijn apparaat, dus hij zal het proefkonijn zijn.
In zijn gespannen toestand merkt hij echter niet dat een vlieg met hem het apparaat is binnengetreden, waardoor zijn materie versmelt met die van de vlieg. Vervolgens wordt hij getransformeerd tot een mens met het hoofd en arm van een vlieg. Zo wordt hij gestraft voor zijn arrogantie. Ook kan gesteld worden dat hij gestraft wordt voor goddeloosheid: niet voor niets zei hij bij de eerste demonstratie voor Helene van zijn apparaat ‘you’re the first to see a miracle’. Aangezien God de enige is die mirakelen kan doen plaatsvinden wordt hij letterlijk berispt voor het spelen van God.



Hoewel hij het hoofd van een vlieg heeft, bezit hij nog wel enigszins het verstand van André. Hier zit geen logica achter, het is zuiver een plot device. In de loop van de film krijgen de dierlijke instincten van de vlieg een steeds grotere controle over hem, en dreigt zijn menselijke kant het onderspit te delven. Praten kan hij niet meer, dus de enige manier om met zijn vrouw te communiceren is te schrijven, maar ook dit gaat hoe langer hoe moeizamer. Hij gedraagt zich steeds wilder en onmenselijker: hij heeft moeite de dierlijke kant van de vlieg onder controle te houden. Met het restant van zijn wetenschappelijke kennis probeert hij koortsachtig een manier te vinden om zijn oorspronkelijke gedaante te herwinnen, maar het mag niet baten. Uiteindelijk beseft hij dat zijn sterker wordende natuurlijke driften een gevaar vormen voor zijn omgeving, en verkiest hij de dood. Hij kan het echter niet meer zelf doen, want zijn dierlijke instinct voor zelfbehoud staat het niet toe. Daarom vraagt hij zijn vrouw hem te vermoorden.
Op dit punt verschilt The Fly van de meeste andere films uit het altered human subgenre: doorgaans nemen de primitieve kanten van de getransformeerde al snel de overhand, waarna hij zijn omgeving terroriseert door dood en verderf te zaaien. Dit geeft de samenleving een reden om haar sympathie voor de getransformeerde opzij te zetten en hem uit te schakelen, om verdere rampspoed te voorkomen. André weet echter dat hij zijn donkere kant niet kan beheersen en verkiest zijn dood zelf te bewerkstelligen in plaats van het onvermijdelijke af te wachten. Mogelijk komt dit door zijn familiebanden die hem doen inzien dat het beter is te sterven dan het leven van zijn gezin te riskeren, hoewel dit speculatie is. Door zijn nobele beslissing behoudt hij tot het bittere einde de sympathie en het medeleven van het publiek11. Hij is niet slechts een gewetenloos primitief creatuur, maar een weldenkend, sympathiek mens gevangen in het lichaam van een primitief creatuur. Ondanks zijn uiterlijk kan de kijker zich zo met hem identificeren en medelijden met hem hebben.
In dit subgenre is wetenschap niet zozeer goed of fout, het draait erom hoe het gebruikt wordt door de wetenschapper. Meestal raakt de wetenschapper overmoedig, wat ertoe leidt dat hij in zijn poging ‘God te spelen’ onoplettend en impulsief wordt, ‘gestraft’ wordt voor zijn gedrag: hierop transformeert hij, waarbij een wezen ontstaat dat voornamelijk gedreven wordt door instinct en emotie: de wetenschappelijke rede die hij (of wetenschap in het algemeen) zo koesterde is dan niet meer. Ook in The Fly is dit het geval. Zoals André in bovenstaande conversatie met zijn vrouw opmerkt kan wetenschappelijke vooruitgang ook tot goede dingen leiden. Hij had goede intenties met zijn uitvinding, maar zijn overmoed zorgde voor ongeluk. Zo illustreert The Fly dat wetenschappers voorzichtig moeten zijn met technologische vooruitgang en niet teveel trots in hun capaciteiten moeten hebben, maar bedachtzaam en nederig te werk moeten gaan. Ze moeten zich niet slechts afvragen of hun dromen van revolutionaire uitvindingen, hoe positief ook, te realiseren zijn; ze moeten ook kijken naar de mogelijke consequenties die hun werk met zich meebrengt.

Conclusie

Het sciencefictiongenre in de vijftiger jaren gaf geenszins een eenzijdig beeld van wetenschap. Wetenschap was niet per definitie iets goeds of iets slechts, maar omvatte beide kanten van de munt. Daarbij werd de weergave van wetenschap in sciencefictionfilms beïnvloed door de tijdsgeest, maar vooral in de eerste helft van de jaren vijftig, aangezien het genre toen een serieuzere toon hanteerde: in de tweede helft van het decennium verschoof het genre richting horror en werd wetenschap voornamelijk een manier om een goedkoop horrorverhaal voort te stuwen, waardoor het genre minder een boodschap leverde en zich meer richtte op amusement.
De representatie van wetenschap was doorgaans afhankelijk van de politieke invalshoek die de makers hanteerden: in de left-wing films werd wetenschap voornamelijk beschouwd als onfeilbaar en een en al rationaliteit en tolerantie. Wetenschappers in deze films werden gezien als een bron van vooruitgang en vrede die technologie ten goede gebruikten. In de right-wing films had wetenschap een schaduwkant: wetenschappers hadden goede bedoelingen, maar wisten niet altijd hoe ze wetenschap correct moesten gebruiken, vaak met nare consequenties. Wetenschappers in right-wing films konden net zo goed als iedereen fouten maken. Maar in geen van beide perspectieven was wetenschap zuiver een bron van kwaad of had het negatieve intenties. In beide perspectieven stonden wetenschappers echter klaar om in harmonie met het militaire apparaat de maatschappij tegen indringers te beschermen.
Belangrijk is de manier waarop wetenschappers zelf geportretteerd werden. Het beeld dat het genre in deze tijd gaf van wetenschappers was overwegend positief. Hoewel wetenschappers soms ernstige inschattingsfouten maakten hadden ze vrijwel altijd goede bedoelingen. Via wetenschap wilden zij het kennispeil en de levensstandaard van de mensheid verhogen, of de mensheid beschermen tegen kwaadwillende elementen. Vaak gingen zij te ver in hun poging de mensheid van dienst te zijn, maar achteraf gezien realiseerden zij zich dit zelf ook. Deze representatie van wetenschappers verschilt niet zoveel per subgenre, hoewel de wetenschappers in het alien invasion genre minder te maken kregen met schuldgevoelens achteraf, aangezien zij nooit verantwoordelijk waren voor de ontstane situatie. De wetenschappers in de terrestrial creature en altered human genres, bij wie de schuld wel gelegd kon worden door hun uit de hand gelopen experimenten, leerden echter een belangrijke les die hen zou weerhouden van verdere fouten: ze dienden meer te letten op ethische en morele kwesties die op hun werk van toepassing waren, en hun werk met nederigheid en zonder overmoed te doen.
De donkere kanten van wetenschap, die meestal representatief waren voor destijds heersende zaken (zoals het gevaar van atoomenergie, de technologische capaciteiten van een mogelijk vijandige natie en het ongebreidelde vertrouwen in onvermijdelijke vooruitgang) kwamen sterk naar voren in de verschillende subgenres. Buitenaardse wezens die een hoog ontwikkelde wetenschap hadden en deze ten goede of ten kwade gebruikten, enorme monsters voortgebracht door atoomenergie, of mensen vervormd door verkeerd ingeschat technologisch potentieel leverden cinema met een boodschap op. Over het algemeen kan geconcludeerd worden dat wetenschap niet goed of slecht is, maar dat het er om gaat hoe het gebruikt wordt. Wetenschap die met zorg en nederigheid bedreven wordt kan veel goeds betekenen voor de mensheid. Wetenschap die zonder ethiek en met overmoed wordt ingezet kan echter fatale consequenties hebben. Het sciencefictiongenre in de vijftiger jaren (en meestal ook nu nog) toonde de kijker beide mogelijkheden, waardoor deze geen eenzijdig beeld van wetenschap voorgeschoteld kreeg.


Bibliografie


Baxter, John. Science fiction in the cinema. New York: A.S. Barnes & Co., 1970: p. 102-144

Biskind, Peter. Seeing is believing: how Hollywood taught us to stop worrying and love the fifties. New York: Pantheon Books, 1983: p. 101-159

Brosnan, John. Future tense: the cinema of science fiction. New York: St. Martin’s Press Inc., 1978: p. 72-105, 118-138

Edelson, Edward. Visions of tomorrow: great science fiction from the movies. New York: Doubleday & Company Inc., 1975: p. 39-52

Jancovich, Mark. Horror. Londen: B.T. Batsford Ltd., 1992: p. 62-70

Jancovich, Mark. Rational fears: American horror in the 1950’s. Manchester: Manchester University Press, 1996: p. 9-79

Katovich, Michael A., Patrick T. Kinkade. ‘The stories told in science fiction and social science: reading The Thing and other remakes from two eras.’ The Sociological Quarterly, nr. 34 (november 1993): p. 619-637

Lucanio, Patrick. Them or us: archetypal interpretations of fifties alien invasion films. Indianapolis: Indiana University Press, 1987: p. 21-131

Noonan, Bonnie. ‘"Science in Skirts": Representations of Women in Science in the "B" Science Fiction Films of the 1950s.’ 14 maart 2007.

Sobchack, Vivian Carol. The limits of infinity: the American science fiction film 1950-75. New Jersey: A.S. Burnes and Co. Inc., 1980: p. 43-55, 120-147

Tudor, Andrew. Monsters and mad scientists: a cultural history of the horror movie. Oxford: Basil Blackwell Ltd., 1989: p. 133-157

Vieth, Errol. Screening science: contexts, texts, and science in fifties science fiction films. Londen: The Scarecrow Press, 2001: p. 55-83, 141-182

Vieira, Mark A. Hollywood horror: from gothic to cosmic. New York: Harry N. Abrams Inc., 2003: p. 139-168
1 Biskind 1983: 119
2 Sobchack 1980: 52
3 Tarantula wordt gerekend tot het terrestrial creature genre vanwege het titelfiguur, de spin die na wetenschappelijke experimenten uitgroeit tot onnatuurlijke proporties. Desondanks kan het ook gedeeltelijk gerekend worden tot het altered human subgenre: de eerste helft van de film concentreert zich op enkele wetenschappers die na op zichzelf geëxperimenteerd te hebben ernstig verminkt raken en hun verstand verliezen, en zo een gevaar voor de samenleving vormen.
4 Lucanio 1987: 46-52
5 Lucanio 1987: 90
6 Vieth 2001: 149
7 Tudor 1989: 145
8 Fly, The. Reg. Kurt Neumann. 20th Century Fox, 1958.
9 Vieth 2001: 158
10 Katovich en Kinkade 1993: 630
11 Tudor 1989: 144

Geen opmerkingen:

Een reactie posten