Been busy a lot the last few days (partially thanks to
Game of Thrones, which is somewhat addictive) , and I didn't get to see any movies to critique. There's also little interesting movie news worthy of commenting on, plus I'm still working on the archives. Therefore, I thought I might as well take the time to post another chapter of my paper
It Came From Cold War America, for it's been a while since I last posted a piece of this work, and I do like to finish what I started. It's still in Dutch. Sorry. But hey, there's neat pictures of old movie monsters to make up for it!
Chapter 5: Alien invasion movies
Paragraaf 5.1: Definitie subgenre
Het alien
invasion subgenre lijkt eenvoudig te definiëren. In een eerste
genredefinitie draait het om een buitenaardse macht die naar de Aarde
komt om haar te veroveren en haar inwoners te onderwerpen dan wel te
vernietigen. In veel gevallen is dit correct, maar er zijn
uitzonderingen die wel degelijk onder dit subgenre geschaard moeten
worden. Niet alle aliens hebben boze bedoelingen. Integendeel, er
zijn er bij die het beste met ons voor hebben, en ons willen
waarschuwen voor onszelf en onze vernietigingsdrang. Naar deze aliens
wordt zelden geluisterd: de mensen – of beter gezegd Amerika,
aangezien de aliens altijd hier belanden – reageren met dezelfde
argwaan en haat waarmee zij elkaar (andersdenkenden,
non-conformisten) bezien, waarop de consequenties hun eigen schuld
zijn. Wat dat betreft is dit subgenre reflexief: het stelt zowel
vragen over de manier waarop met outsiders wordt omgegaan als over
ons eigen gedrag. Deze uitzonderlijke films zijn left-wing
(zie hoofdstuk 3), en proberen het publiek te overtuigen dat de
paranoia in deze periode niet terecht was, in tegenstelling tot de
meer conventionele right-wing films van dit subgenre, waarin
de mensheid de totale vernietiging door de hand van de indringers
boven het hoofd hangt.
Een treffend
voorbeeld van left-wing sciencefiction is The Day the Earth
Stood Still -sounds familiar, eh? - waarin een alien de mens komt waarschuwen voor zijn paranoia en strijd met andere naties, die een bedreiging vormen
voor de intergalactische vrede: vervolgens wordt hij neergeschoten,
opgejaagd en gedood, aangezien men zo bang is voor de mogelijkheid
dat deze ene alien negatieve bedoelingen koestert dat men het
risico liever niet neemt. Voor hij sterft stelt hij de mensheid een
terecht ultimatum: leer in vrede te leven, of de Aarde wordt
vernietigd teneinde de bedreiging die zij vormt voor andere planeten
op te heffen (dus toch een soort van invasie). Een harde boodschap, maar geenszins onbegrijpelijk na
de menselijke reacties die hij moest ondergaan.
Uitzonderingen
daargelaten, de meeste aliens in de films uit dit subgenre hebben wel
degelijk het slechtste met de mensheid voor. De Aarde moet hun
planeet worden, en de mensen moeten verdwijnen of onderwerpen worden.
In zo’n geval kan terecht van invasie gesproken worden. Niet alle
aliens rukken echter uit met groot materieel. In sommige gevallen is
het zelfs de vraag of er wel sprake is van een invasie. Wat te denken
van het monster in The Blob? Dit “wezen” komt naar de Aarde en
groeit door mensen te verslinden. Het is geen denkend creatuur, en
misschien niet eens een levensvorm: het groeit domweg ten koste van
andere levensvormen.
Ongeacht zulke uitzonderingen reken ik elke film uit de periode
1950-1959 die gaat over aliens die naar de Aarde komen, met welke
bedoelingen dan ook, onder het alien invasion genre. Mijn
voornaamste blik is gericht op de wetenschap in het subgenre, niet op
een precieze afbakening van het subgenre, als dit zelfs al mogelijk
is. In ieder geval hoop ik wel duidelijk gemaakt te hebben dat de
term 'invasion’ niet te letterlijk genomen moet
worden, maar dat het enige flexibiliteit vereist.
Dit subgenre is een product van de vijftiger jaren - in de
filmindustrie althans, in sciencefictionliteratuur bestond het al
langer
- en had zodoende weinig tijd om haar specifieke genreconventies te
construeren. Door een effectieve herhaling van semantische kenmerken
als ruimteschepen (voornamelijk schijfvormig), aliens en een hoog
aantal special effects maakte het zich echter herkenbaar als
apart subgenre.
Bovendien werd het een boegbeeld van het sciencefictiongenre als
geheel. Desondanks heeft dit subgenre een sterke band met het
horrorgenre. Het verschil met dit genre zit hem in de schaal:
dikwijls vallen de aliens de mensheid aan en zaaien zij dood en
verderf op een schaal die ongeëvenaard is in horrorfilms (althans in
deze periode).
Voorts, waar de monsters in horrorfilms geassocieerd worden met
bovennatuurlijke kenmerken, worden de aliens doorgaans geassocieerd
met hun technologie: hun kracht schuilt in hun wetenschappelijke
peil, een niveau waar menselijke wetenschap schril bij afsteekt.
Desondanks worden ze meestal koud en emotieloos neergezet, als
typisch on-menselijk. Sobchack duidt dit als de reden dat ze meestal
in kleine typische Amerikaanse dorpjes of andere identificeerbare
settings landen, waar hun afwijking van de Amerikaanse norm het best
tot uiting komt, en blijkt hoe sterk ze de huiselijke stabiliteit
kunnen verwoesten
(zoals in Invasion of the Body Snatchers sterk het geval is).
De meeste films in
dit genre waarin de aliens de boosdoeners zijn volgen een strakke
narratieve formule. De protagonist is een aantrekkelijke man, vaak
een wetenschapper, die als eerste met de indringers geconfronteerd
wordt. Hoewel hij aanvankelijk niet geloofd word door de gemeenschap,
maakt dit ongeloof al snel plaats voor angst als de indringer zich
laat gelden. Vervolgens moet de samenleving als eenheid terugslaan
(communal solidarity),
geleid door een verbond van wetenschappers en militairen, die
uiteindelijk de indringers met succes weten terug te drijven of te
vernietigen. Lucanio noemt deze formule de klassieke tekst.
Als voorbeelden voor deze formule kunnen Earth vs.the Flying Saucers,
Invaders From Mars en The War of the Worlds genoemd worden.
Uitzonderingen op deze formule zijn aan te treffen, maar in de
minderheid. Dit komt voornamelijk door het feit dat deze formule in
de eerste helft van de jaren vijftig een succes was waarvan de
studiobazen verzekerd wilden blijven. Hierdoor werd de formule in
korte tijd uitgemolken.
Paragraaf 5.2: Wetenschap in alien invasion movies
Wetenschap uit zich
in het alien invasion genre op twee fronten. Het eerste is de
menselijke wetenschap, het tweede de buitenaardse wetenschap. Beide
vormen van wetenschap staan symbool voor opvattingen over wetenschap
die in de jaren vijftig aanwezig waren. Ze zijn echter niet
uitsluitend te typeren als ‘menselijke wetenschap is goed’ en
‘buitenaardse wetenschap is fout’. Het ligt gecompliceerder dan
dat. Dikwijls speelt er een wisselwerking tussen beide vormen. Hier
speelt weer de vraag welke intenties de aliens koesteren.
Als de aliens
zuiver uit zijn op het veroveren van de Aarde, is de menselijke
wetenschap doorgaans een positieve factor, die de mensen ondersteunt
in hun strijd tegen de indringers. In films waar sprake is van een
grootschalige invasie, gaat wetenschap een nauwe coalitie aan met het
militaire apparaat, als teken van sociale eenheid. In deze
symbiotische relatie is wetenschap de dominante factor: haar
bedachtzame en nauwkeurige analyses van de indringers beslissen welke
acties ondernomen dienen te worden. Hoewel de eerste reactie van de
legerbonzen inhoudt alle denkbare wapens - het liefst atoombommen - tegen
de indringers in te zetten, geven wetenschappelijke besluiten de
doorslag. Pas als alle andere mogelijkheden gefaald hebben, geeft de
wetenschap weifelend haar goedkeuring aan het gebruik van
atoomwapens. Deze hebben echter nooit effect. Hierop is het aan de
wetenschappers, doorgaans de protagonisten, om een laatste redmiddel
te produceren: meestal slagen zij hierin, een zeldzame uitzondering als The
War of the Worlds daargelaten (zie casestudy 1).
In films die
invasies kleinschaliger aanpakken is het echter niet noodzakelijk dat
de wetenschappers per definitie aan de kant van de mensheid staan. In
het hele genre door spreken de wetenschappers hun bewondering voor de
technologische capaciteiten van de aliens uit, welke ver boven die
van de mensheid staan, ongeacht de verwoesting die zij aanrichten.
In enkele gevallen, vooral in de meer right-wing films van het
genre, mondt die bewondering uit in ondermijnend gedrag, waarbij
wetenschappers de alien een hand boven het hoofd houden om hem
te bestuderen en kennis op te doen. Dit resulteert in verlies van
levens en een vergroting van het gevaar dat de aliens voor de
samenleving vormen. Hier is opnieuw The Thing from Another World een
treffend voorbeeld, maar ook in Earth vs. the Flying Saucers en zelfs
de left-wing The Day the Earth Stood Still bewonderen
wetenschappers de aliens, hoewel het bij de laatste niet tot
rampspoed leidt.
De indringers zijn
meestal afhankelijk van hun technologie en gaan er een symbiose mee
aan. Hierdoor worden zij koud en gevoelloos, net als de technologie
zelf. Noonan beschrijft ze als ‘superior
to the people of Earth in mental abilities and scientific know-how,
but deficient in the essential humanity that defines the human
race’.
Deze aliens hebben geen ethiek en kennen geen schroom over de
verschrikkingen die zij veroorzaken met hun technische vaardigheden.
Hierin verschillen zij van de mensen die hun technologie wel degelijk
met moreel besef gebruiken, en in het geval van atoombommen zelfs met
wroeging. Zo worden ze duidelijk tegenover de mensen geplaatst, als
inhumane wezens die geen moraliteit hebben en ons komen vernietigen,
waardoor het publiek zich meer identificeert met de mensen en hoopt
dat de indringers verliezen (wat meestal ook gebeurt).
Tegenover de
vernietigende indringers staan echter de welwillende wezens die het
beste met de mensheid voor hebben. In deze left-wing films
staat wetenschap vaak lijnrecht tegenover het leger, in tegenstelling
tot de bovenstaande variatie op het genre. Het leger wordt hier
meestal neergezet als een autoritair samenraapsel van ijzervreters
die voor alle zekerheid de aliens eerder willen doden dan naar ze te
luisteren. Hier tegenover staan de wetenschappers die wel oor hebben
voor hun boodschap, hetzij omdat de belofte van vrede ze aanspreekt,
hetzij omdat ze onder de indruk zijn van de technologie van de
aliens. Wetenschap en de intellectuele elite worden hier beschouwd
als het verstand van de mensheid, een bron van rationaliteit, die de
boodschap van een glorieuze vreedzame toekomst omarmt.
Het sterkste voorbeeld is The Day the Earth Stood Still, maar ook in
Red Planet Mars en It Came From Outer Space speelt dit thema, alsmede
in Invasion of the Body Snatchers (waar de boodschap juist als iets
negatiefs wordt gezien).
De acties van het
intolerante leger dwingen de welwillende aliens vaak hun boodschap
met een demonstratie van hun kunnen kracht bij te zetten. Deze aliens
verachten geweld, maar schuwen het niet in noodgevallen, en hebben
wel degelijk de technologische kennis om op grote schaal vernietiging
aan te kunnen richten. Verder dan dreigementen komen ze niet, omdat
de wetenschappers en hun mores hen doen inzien dat de mensheid wel
degelijk potentieel heeft, en dus een tweede kans verdient. Hierop
verlaten ze de Aarde om de mensheid tijd te geven na te denken over
hun boodschap. In zoverre is wetenschap ook in deze variant van het
subgenre de redder van de mensheid.
Casestudy
1: The
War of the Worlds
The War of the
Worlds is haast prototypisch te noemen wat betreft narratie, en
voldoet aan de meeste factoren die Lucanio stelt in de klassieke
tekst. Bovendien vervult het alles wat men bij de term alien
invasion film verwacht. Globaal gezegd draait het om een invasie
op Aarde door Marsbewoners die de planeet voor zichzelf willen hebben
en daarvoor de mensheid trachten uit te roeien. De mensheid probeert
daarop terug te slaan, waarbij wetenschap en het leger de handen
ineen slaan. Onder leiding van een scientist hero wordt de
vijand bestudeerd en bestreden. Opmerkelijk is dat dit in deze film
tevergeefs is, aangezien geen enkele menselijke uitvinding de
indringers kan weerstaan, in tegenstelling tot in de meeste andere alien
invasion films waar dit wel lukt (Invaders from Mars, Earth vs.
The Flying Saucers, etc.). Slechts door blootstelling aan Aardse
bacteriën, in deze film beschreven als ‘the littlest things which
God in His wisdom had put upon this Earth’,
gaan de aliens ten onder. In dit geval wordt de mensheid gered door
goddelijk/natuurlijk ingrijpen, en niet door wetenschap.
Wetenschap komt er
in deze film niet al te best vanaf. Het voldoet niet aan de
verwachtingen die men er van heeft, aangezien het tot niets leidt in
het gevecht met de aliens. De mensheid vertrouwt op de wetenschap om
wapens te maken waarmee de indringers doeltreffend bestreden kunnen
worden, maar geen enkel wapen blijkt enig effect te hebben. Zo faalt
het bondgenootschap tussen leger en wetenschap in hun taak de
mensheid te beschermen en de aliens terug te drijven.
Wetenschap is voornamelijk goed voor verwoesting: alle mogelijke
wapens worden ingezet tegen de Martianen, maar niets helpt. Zelfs de
atoombommen berokkenen meer schade aan de mensen zelf dan aan de
vijand. Ondertussen gaat de wereld kapot aan het gebruik van wapens:
steden liggen in puin, en de mensen vluchten door kale, geschroeide
landschappen. In de opening van de film wordt deze gedachte
ondersteund: we zien een reeks beelden gemonteerd als een evolutie
van wapens, steeds krachtiger (beginnend bij simpele tanks en
mitrailleurs, uiteindelijk culminerend in een atoomexplosie),
waarover de stem van de narrator klinkt:
‘In the First World War, and for the first time
in the history of man, nations combined to fight against nations
using the crude weapons of those days. The Second World War involved
every continent on the globe, and men
turned to science for new devices of warfare,
which reached an unparalleled peak in their capacity for destruction.
And now, fought with the terrible
weapons of super-science, menacing all
mankind and every creature on the Earth, comes the War of the
Worlds!’
[my italics]
Ook de wetenschap
van de aliens wordt gebruikt voor verwoesting. Na duizenden jaren
technologische vooruitgang heeft de Martiaanse wetenschap een
hoogontwikkeld arsenaal aan wapens geschapen, uitermate geschikt voor
grootschalige verwoesting. De aliens zijn typische buitenaardse
booswichten van de vijftiger jaren: ze zijn koud, emotieloos en
meedogenloos. Ze laten zichzelf nauwelijks zien, maar hun
aanwezigheid gaat niet onopgemerkt als ze in oorlogsmachines
rondvliegen, en daarbij alle mensen die ze tegenkomen uitroeien. Hun
oorlogsmachines hebben wel wat weg van de typische UFO’s die in de
jaren vijftig in groten getale werden ‘waargenomen’. Ze zijn niet
honderd procent schotelvormig, maar bestaan hoofdzakelijk uit ronde vormen, zijn
egaal zilvermetalig met weinig detail, ze maken laag zoemende
geluiden en hebben groene belichting (wat connotaties oproept met de
stereotype ‘little green men’; de beste Nederlandse
vertaling, ‘marsmannetjes’ verliest deze connotatie helaas): hierdoor
hebben ze een onaardse, dreigende uitstraling. Het ontwerp van deze
machines haakt in op de negatieve connotaties die doorgaans met
vliegende schotels werden gemaakt in de jaren vijftig, die werden
gezien als mogelijke voorbodes van een buitenaardse invasiemacht.
Hoewel de indringers
mentaal gezien hoogontwikkeld zijn, zijn ze lichamelijk gezien juist
onderontwikkeld: ze zijn klein van gestalte met onderontwikkelde
ledematen - uitgestrekte, dunne, ongezond ogende armen, hun benen
krijgen we niet te zien - maar met een enorm hoofd, alsof de druk van
hun grote hersenen hun lichaamsbouw ineen heeft doen schrompelen.
Zeker is dat ze niet helemaal uit organisch materiaal bestaan: hun
hoofd bezit een uit drie gekleurde vlekken opgebouwd mechanisch
‘oog’, waarmee ze in een ander spectrum zien dan mensen. Het
lijkt alsof de aliens deze technologie in hun lichaam hebben
ingebouwd. Gezien het negatieve imago van wetenschap in deze film is
het niet ondenkbaar dat dergelijke technologische ingrepen hen koud
en emotieloos hebben gemaakt; door de opbouw van hun ogen hebben ze
ook geen gelaatsuitdrukking, waardoor het moeilijk is gevoel aan hen
toe te kennen. Door het verwerken van technologie in hun lichaam is
hun natuurlijke ontwikkeling, en daarmee hun emotioneel spectrum,
verstoord en afgebroken.
Opmerkelijk is de
haast symbiotische relatie die de indringers met hun technologie
aangaan: zonder hun technologie zijn ze zwak en makkelijk te
verslaan, maar in hun oorlogsmachines zijn ze onbereikbaar en
onoverwinnelijk. Zoals zij techniek in zichzelf verwerkt hebben, zo
neemt hun technologie lichamelijke eigenschappen van hen over: hun opsporingsapparaat heeft dezelfde drie-ogige prismatische uitstraling
als hun eigen hoofd, en hun oorlogsmachines hebben een zelfde platte
opbouw als hun eigen schedeldak. Hun machines worden bestuurd door
een brandstof die door de scientist hero getypeerd wordt als
bloed. Zowel hun technologie als zijzelf hebben biomechanische
eigenschappen, wat uiteindelijk leidt tot hun ondergang, aangezien
beide niet bestand zijn tegen bacteriën.
De representatie van wetenschap in deze film, negatief als deze is,
toont ons de Martiaanse samenleving als een cultuur die in
lichamelijk en moreel verval is geraakt door technologische
ontwikkeling. Doordat de wezens te ver gingen in hun
wetenschappelijke ontwikkeling zijn ze te afhankelijk geworden van
techniek, en is hun weerstand tegen natuurlijke processen afgebroken.
Uiteindelijk schiet ook hun vertrouwen in wetenschap tekort als ze
ten onder gaan aan gewone microben. Hun verslaving aan technologie
heeft hen de das omgedaan.
De Martianen zijn het ultieme voorbeeld van het kwaad waartoe
wetenschappelijke ontwikkeling kan leiden: een immoreel ras dat
genocide niet schuwt voor haar eigen doeleinden. Met hun wapens
vormen ze een bedreiging voor de hele mensheid, met mogelijk een
uitzondering… Hoewel vermeld wordt dat mensen over de hele wereld
(de VS, Engeland, India, Zuid-Amerika) verslagen worden, wordt echter
niets gezegd over het lot van de Sovjet-Unie. Dit wekt argwaan op.
Men kan geneigd zijn parallellen te trekken tussen de Russen en de
wezens van Mars.
Beiden worden geconnoteerd met de kleur rood, de Russen op ideologisch
gebied (de symbolische waarde van de kleur rood in de communistische
doctrine), de Martianen vanwege de kleur van hun thuis, de Rode
Planeet, alsmede hun eigen lichaamskleur in deze film. Bovendien zijn
de Martianen koel en emotieloos: eigenschappen die men in Amerika in
anticommunistische propaganda ook de Russen verweet.
Hoewel ook de menselijke wetenschappers in deze film hun kennis
benutten om wapens te bouwen, worden zij toch sympathieker
geportretteerd. Zij gebruiken logica en rationaliteit om situaties te
analyseren. De scientist hero, dr. Forrester (Gene Barry) komt
op het eerste gezicht emotieloos en star over, typisch voor
wetenschappelijke protagonisten van Lucanio’s klassieke tekst: hij
lacht zelden, en gedraagt zich koel en berekenend. Wat dat betreft
heeft hij wel wat weg van de indringers. Misschien impliceert de film
dat we onze eigen wetenschappers maar goed in de gaten moesten houden
voor we net zo ver gaan met technologische ontwikkeling als de
Martianen… Desondanks beschikt Forrester toch over enige charme en
liefde voor zijn vrouwelijke metgezel Silvia (Ann Robinson): hij
beschermt haar van de bedreiging van de wezens en troost haar als ze
bang is. In de film treffen we hem het eerst aan terwijl hij met zijn
collegae aan het vissen is. Door een dergelijke activiteit kan het
publiek zich toch met hem identificeren: hij is niet de vreugdeloze
wetenschapper die hij op het eerste gezicht lijkt, hij is niet
slechts bezig met onderzoek, maar weet de simpele geneugtes van het leven te
waarderen. Ook voor een square dance is hij niet bang. Maar
als de gelegenheid zich voordoet kruipt hij snel terug in zijn
wetenschappelijke schulp, als koele, leergierige onderzoeker, met
weinig vertoon van emotie.
De kans voor
analytisch wetenschappelijk onderzoek doet zich voor als tijdens de
square dance de stroom uitvalt, en bovenal alle technologie
(waaronder horloges) stopt te werken. Forrester begint meteen de
oorzaak rationeel te onderzoeken, en komt tot de conclusie dat er een
sterk magnetisch veld in de buurt is. In een korte expositiescène
legt hij de werking van magnetisme uit aan de omstanders, en tegelijk
aan het publiek: zo leert de toeschouwer ook nog wat (deze educatieve
vorm van expositie werd al genoemd in paragraaf 4.3).
Als blijkt dat de
Martianen geland zijn, wordt het leger erbij gehaald. In deze film
werkt de wetenschap nauw samen met het leger, waarbij wetenschap
dominant is. Het leger onderneemt niets zonder eerst naar
wetenschappelijk advies te luisteren. De wetenschappers, onder
leiding van Forrester, volgen de voortgang van de bestrijding van de
aliens, en geven de legerbonzen advies voor hun
tegenaanvallen. Helaas blijkt niets te werken: zelfs de atoombom, het
machtigste wapen dat menselijke wetenschap heeft voortgebracht, haalt
niets uit. Vervolgens is het aan Forrester en zijn collegae de taak
om via gedegen studie van de indringers een middel te vinden om ze te
verslaan. Na een confrontatie met de Martianen komt Forrester op de
proppen met bloedmonsters en een stuk technologie. Onmiddellijk
beginnen de wetenschappers deze aanwinsten te analyseren in de hoop
een middel te kunnen vinden om de vijand te verslaan. Ondanks hun
eerdere tegenslagen, die erop wijzen dat wetenschappelijke analyse
niet het middel is om deze strijd te winnen, koesteren de
wetenschappers hoop dat ze nog betere, destructievere wapens kunnen
ontwikkelen.
Helaas ziet de
man-in-de-straat dit anders. Als blijkt dat de atoombom, toch het
ultieme wapen van de mensheid, niets uitgehaald heeft breekt er
paniek uit. Chaos en plundering zijn het gevolg. Als de
wetenschappers de stad willen verlaten, worden ze door de bange massa
onder de voet gelopen. Hun spullen worden vernietigd en zijzelf
worden hardhandig aan de kant geduwd. Forrester probeert de massa uit
te leggen wie ze zijn en wat ze voor de mensheid kunnen betekenen,
maar hij wordt neergeslagen. De mensen hebben geen oren voor
wetenschappelijk gebrabbel en hebben hun vertrouwen in de wetenschap
verloren. Zo geeft The War of the Worlds een vrij fatalistische kijk
op wetenschap: als het erop aan komt staat de wetenschap machteloos,
en verliest de mensheid zijn vertrouwen in wetenschappelijke
capaciteiten. Wetenschap kan de mens niet redden van de ondergang:
slechts een wonder kan dit nog.
En in deze film
vind het wonder plaats. Terwijl Forrester en Silvia (een diepgelovige
vrouw) schuilen in een kerk en bidden, gaat het mis met de aliens.
Op het moment dat de wetenschapper inziet dat wetenschap heeft
gefaald en hij bidt tot een hogere macht voor redding, komt er een
eind aan de verwoesting.
Forrester’s bekering, symbolisch voor de zuiver analytisch geest doen inzien dat er meer is dan zijn ogen kunnen zien of wetenschap
hem kan vertellen, luidt zo de redding van de mensheid in. De
Martianen hebben geen weerstand voor Aardse microben en gaan ten
onder. Hun technologie faalt: net als in het geval van de mensen
blijkt hun vertrouwen in hun eigen wetenschap misplaatst. Het had ze
de overwinning moeten geven, maar het bracht ze naar hun dood. De
parallel met menselijke technologie, die ook faalt in het beschermen
van haar scheppers, is duidelijk. In tegenstelling tot de goddeloze
Martianen leert de mensheid op tijd dat er niet teveel vertrouwen in
wetenschappelijke vooruitgang gestoken moet worden. De natuur – of
God, in ieder geval een hogere macht – is nog steeds heer en
meester. Niemand kan zich aan haar wil onttrekken, ongeacht hun
wetenschappelijk peil.
Dit einde is
atypisch voor het alien invasion subgenre. In de meeste andere
films wist de wetenschap zich wel als redder van de mensheid te
profileren. Op alle andere vlakken (scientist hero, verbond
tussen leger en wetenschappers, analyseren van de indringers) is The
War of the Worlds echter wel een typische alien invasion film.